Doopsgezinde vermaning in Hollum
Even voorbij de voormalige oude pastorie staat rechts aan de Herenweg de Vermaning van de Doopsgezinde gemeente van Hollum. Deze kerk werd in 1867 gebouwd voor een bedrag van ƒ 10.747,32. De toenmalige predikant K.S. Gorter, die zijn sporen hier wel heeft nagelaten, heeft de eerste steen van dit gebouw gelegd.
Eenvoudig kerkgebouw
Hier hebben we evenals in Ballum, ook weer te maken met een eenvoudig kerkgebouw, al moet gezegd worden dat de uitvoering toch duidelijk wat rijker is. Aan de buitenzijde herkennen we een aantal ‘romaniserende’ karaktertrekken. Zo zien we dat muren geleed zijn doordat er lisenen (verticale vooruitspringende muurgedeelten) zijn aangebracht, met in de spaarvelden (het inspringende gedeelte) rondboogvensters. Vooral de voorgevel heeft een fraaie geleding, met lisenen en rondboogfriezen, wat nog geaccentueerd wordt door het gebruik van verschillende kleuren.
Interieur
Ook het interieur is wat rijker in vergelijking met het kerkje in Ballum. Op de noordmuur zien we een forse kathederkansel, met daarboven een mooi pijporgel. Vóór de kansel een flinke liturgische ruimte, die onder meer voor de doopplechtigheid wordt gebruikt. Opmerkelijk is ook de versiering in het klankbord van de kansel en de imitatie-marmeren voet.
Jan Jacobsvolk
Deze kerk verving in 1867 de Vermaning van het voormalige Jan Jacobsvolk. De Hollumer Jan Jacobsgemeente heeft het langst bestaan in Nederland. Pas in 1854, met Pinksteren, voltrok zich, mede onder invloed van de al eerder genoemde ds. Gorter, de eenwording van het Jan Jacobsvolk met de Waterlandse gemeente( zie bij Gereformeerde kerk).
Dopers op Ameland
Al vanaf het begin was de Doopsgezinde gemeente van Hollum de grootste van het eiland. Hierbij moet worden aangetekend dat de Dopers op Ameland überhaupt tot aan het begin van de 19e eeuw een grote groep vormden, dit in tegenstelling tot de situatie elders in den lande. Werden de Dopers elders vervolgd, op Ameland heerste vanaf de 17e eeuw een relatief grote godsdienstvrijheid. De burgerlijke ambten stonden bijvoorbeeld open voor alle eilandbewoners.
Kleine groep
Tot aan het begin van de 19e eeuw was dus een aanzienlijk deel van de bevolking Doopsgezind. In de eerste helft van diezelfde 19e eeuw neemt het ledental echter met de helft af en ook heden ten dage vormt de Doopsgezinde gemeenschap een kleine groep, zo’n 10 procent van de bevolking. Ook in Hollum.
Gesalarieerde predikant
Waren er tot 1854 dus twee Doopsgezinde gemeenten, het Jan Jacobsvolk met hun Vermaning uit 1708-1709 en de Waterlanders met hun Blauwe schuur (zo ook in Harlingen) aan de Tussendijken. Afgezien van het verschil tussen orthodox en vrijzinnig was er nog een opvallend verschil tussen deze beide groepen. Sinds 1761 maakten de Waterlanders gebruik van gesalarieerde predikanten die bovendien gestudeerd hadden. Het Jan Jacobsvolk daarentegen hield vast aan het oude principe van ongesalarieerde lekenvoorgangers. Hierin kwam verandering met de komst van de jonge ds. Gorter die wel gestudeerd had en die er dan ook in slaagde beide groepen te verenigen, hetgeen in 1815 nog mislukt was.
Uit: Rij d’r eens langs! Reisgids langs Amelander Kerken en Zerken door J.H. Strubbe