Geschiedenis van ‘De Welvaart’ op Ameland
Op foto’s van het oude pand zien we jaarankers 1662 staan. Dat pand was dus enkele eeuwen oud toen het in 1922 werd verbouwd. Vanaf 1766 moet er een herberg zijn geweest. Op een tekening van Jan Bulthuis uit 1790 is die herberg te zien. Ook was er een paardenstal bij het gebouw.
Links een oude foto van de Burenlaan met geheel rechts de oude herberg. Op de tekening rechts van Jan Bulthuis uit 1790 zien we dezelfde herberg met de jaarankers 1662.
Dankzij het kadaster weten we wie de eigenaren vanaf 1832 zijn. De eerste eigenaar was Gosse Jacobs Visser, geboren in 1782 te Wierum. Zoals zijn achternaam doet vermoeden, was hij van beroep visser. Ruim een anderhalve eeuw zal de herberg een eigenaar met Visser als achternaam hebben. In 1848 overlijdt Gosse Jacobs Visser en gaat de herberg over op zijn vrouw Antje Tjeetzes Visser. Zij verkoopt het op haar beurt op 12 september 1873 aan Cornelis Yzaaks Visser “een huis en herberg te Hollum op Ameland, gekwoteerd nummer 311, kadastraal bekend gemeente Ballum, sectie B nummer 2303, groot 3 are en 40 centiare, bij den kooper genoegzaam bekend” voor 750 gulden.
Na het overlijden van Cornelis Yzaaks Visser in 1883, werd op 19 januari 1884 in de herberg van dan weduwe Trijntje Christiaans Bakker door de notaris Tjebbe Poelstra de akte van verkoop van deze herberg opgemaakt voor de openbare verkoop (veiling):
“Eene huizinge en logement, nummer 311, met stalling, bleek en erf, staande en gelegen aan de Voorstreek te Hollum, ten Kadaster bekend gemeente Ballum sectie B nummer 2303, als huis en erf, ter grootte van drie aren veertig centiaren, thans bij eerste comparante bewoond en in gebruik”.
De “Voorstreek” kan de naam van het straatje zijn dat tussen de Buren- en de Oosterlaan heeft gelopen en nu geheel verdwenen is.
De hoogste bieder bleek uiteindelijk op 2 februari 1884 Dirks Pieters Visser te zijn, herbergier te Hollum, met een bod van 1577 gulden. Dirk was zeeman van beroep en verkoopt de herberg in 1898 aan Monte Gerlofs Visser (1860-1909). Monte was ook zeeman en voer op de Duitse loggers. Hij was getrouwd met Trijntje Bruin (1867-1958) met wie hij acht kinderen kreeg (zie foto). In volksmond stond ze bekend als Monte Trientje. Monte overleed in 1909 en werd in Emden begraven. Trijntje wordt daarna vaak als Wed. M. Visser vermeld.
In 1911 werd de Burenlaan bestraat. Later werd de zeedijk van zuidwest-Ameland tot de Zwanewaterduinen aangelegd en tijdens de mobilisatie 19141-1918 verbleven er mariniers op het eiland. Dit leverde de herberg veel klandizie op. Soms bleef men er overnachten maar de meesten kwamen er voor een borrel. Ook kon er warm worden gegeten. Omdat er in de periode 1911 – 1918 behoorlijk goed verdiend was, wilde weduwe Trijntje Visser-Bruin het oude gebouw opknappen. Toen de bouwvakkers daar mee bezig waren, stortte er onverwachts een oude muur in. Vanaf dat moment zag Trijntje in dat opknappen niet meer kon. Omdat ze voor herbouw en nieuwbouw niet voldoende geld had, moest ze geld bij lenen. In 1922 besloot Trijntje de herberg te laten opknappen. Ze sloot op 6 september 1922 een lening af bij de notaris Klaas Bakker in Marrum en vroeg een bouwvergunning aan. Volgens overlevering schijnt ze bij terugkomst op Ameland tegen haar dochter Joekje over de gesloten lening gezegd tehebben:”Ik hêw ut mèèske”.
In het gemeentearchief zijn de aanvraag voor de vergunning en een bouwtekening bewaard. Op 6 februari 1922 schrijft de timmerman K. de Ruiter een brief aan burgemeester Bolomey voor het verbouwen van de herberg in een vierkant gebouw van 11 x 13 meter met een plat dak. De bekende aannemer Foppe de Jong is door het gemeentebestuur aangesteld voor het bouwtoezicht en schrijft op 20 februari 1922 aan burgemeester Bolomey dat de zolder iets hoger moet worden dan De Ruiter in zijn aanvraag voorstelt. Op 3 maart 1922 wordt door het gemeentebestuur de bouwvergunning aan De Ruiter verleend. De nieuwe herberg kreeg van Trijntje de naam ‘De Welvaart’.
In de jaren 1920 en 1930 adverteert Trijntje regelmatig met haar pension en hotel in de kranten. In 1948 wordt haar kleinzoon Monte Cornelis Visser en Tine Visser-IJnsen de nieuwe eigenaren. In de jaren 1950 verbouwen zij twee keer De Welvaart. In 1953 wordt de woning en het café (er komt een achterzaal aan de oostkant) verbouwd en in 1957 nogmaals de woning. In 1969 verhuren ze De Welvaart aan Gerard van der Drift. Later volgen Van Dalfsen, Willem Baak en Piet Ruijgh (vanaf 1975). In 1983 verkoopt Monte De Welvaart aan Piet en Berry Bijker. Zij laten in 1984 een houten berging bouwen. Verder wordt de zolder en het café verbouwd. Er komt een terras met windscherm. In 1988 wordt dit een overdekt terras. Fred Levy en Heleen Wijnberg hebben ook De Welvaart gehad en later kocht het vastgoedbedrijf Bibitor het café. Sinds 2011 staat het pand leeg en kan het gehuurd worden. De Welvaart kent een lange geschiedenis. Het zou fijn zijn als het in 2022 zijn 100-jarige bestaan kan vieren.