Amelander archiefschatten 14: Amelanders gevangen in Duinkerke

Archieven stoffig en saai? Zeker niet! In archieven worden unieke historische documenten bewaard die spannende, verdrietige of vrolijke verhalen vertellen. Samen met mijn echtgenoot Vincent Robijn, opgegroeid op Ameland en nu archiefdirecteur in Overijssel, speur ik aan de wal naar Amelander archiefschatten. Soms vinden we sporen van een verhaal: een snipper informatie hier, een veelbelovende vermelding daar. Maar hoe we ook graven - geen nieuwe archiefschat. Toch blijven deze sporen tot onze verbeelding spreken. Amelanders gevangen in Duinkerke? We kennen de plaatsnaam uit de geschiedenisboeken: het Britse leger trok zich hier in 1940 terug, onder druk van de Duitse opmars in Europa. Maar de sporen die wij tegenkomen gaan veel verder terug: tot de Tachtigjarige Oorlog. 

Marieke Robijn-Voorn 

Pôllepraat 

Zoals het gaat in de geschiedschrijving, zetten onderzoekers elkaar steeds op een nieuw spoor. Waar één zoektocht eindigt, kan de volgende beginnen. Vele inwoners van Ameland zetten zich al decennia in voor het bestuderen en beschrijven van de geschiedenis van het eiland. Zowel Amelanders die hier generaties lang gevestigd zijn, als nieuwkomers van de wal. Eén van hen is oud-huisarts Oense Straatsma: mede-oprichter van De Ouwe Pôlle in 1957, zestig jaar lang bestuurslid van deze cultuurhistorische stichting èn auteur van vele artikelen en boeken. De Ouwe Pôlle mag zich dan bezig houden met het verleden: de stichting is helemaal van deze tijd. Het tijdschrift Pôllepraat heeft dit jaar een gloednieuwe vormgeving gekregen en de eerste zeventig edities zijn sinds kort online in te zien. Een geweldige toegang voor iedereen met belangstelling voor Amelander historie. Een artikel van Oense Straatsma, te lezen in deze digitale schatkamer, maakt dat wij meer willen weten...  

Conflict 

In de 17e eeuw is lang gestreden over de vraag, wie nu eigenlijk de rechtmatige eigenaar van Ameland was. De Friese adellijke familie Van Cammingha heerste al eeuwen over het eiland. Maar de Duitse Keizer meende dat één van zijn vorstelijke voorgangers het grondgebied in leen had gegeven - en hij wilde het terug. Een aangetrouwde zwager van de Cammingha-familie, de Duitse kapitein-majoor Ernst von Zuhm, wilde het eiland maar al te graag namens de Keizer overnemen. Jaren duurde dit conflict, dat in de jonge Republiek der Verenigde Nederlanden nauwlettend werd gevolgd.  

Oense Straatsma heeft, via een familiehistoricus van de wal, een bijzondere bron ontdekt over deze strijd: de brieven van een rentmeester, die geld moest inzamelen om huursoldaten te werven. Met dit huurleger zou kapitein-majoor Von Zuhm naar Ameland reizen om de bewoners van zijn goede bedoelingen te overtuigen. En nu komt het: één van zijn beloften was dat hij de Amelander vrouwen zou helpen, van wie de mannen in Duinkerke gevangen zaten. Sterker nog: volgens Von Zuhm was hij de enige die het zou lukken de mannen vrij te krijgen: 'niemandt als den heer Zuhm can lossen ende bevrijen'. Gedateerd: 22 april 1639. 

In 's Gravensteen, de oudste gevangenis van Zeeland, zijn tekeningen van Duinkerker kapers bewaard gebleven uit de 17e eeuw. Hier een schip, ingekerfd in een van de houten celwanden.

In 's Gravensteen, de oudste gevangenis van Zeeland, zijn tekeningen van Duinkerker kapers bewaard gebleven uit de 17e eeuw. Hier een schip, ingekerfd in een van de houten celwanden.  

 Kapersnest 

Kennelijk zat tijdens de Tachtigjarige Oorlog een aantal Amelanders gevangen in Duinkerke. Hoe kwamen ze daar terecht? Deze havenstad in de Zuidelijke Nederlanden, in handen van het Spaanse Rijk, stond vooral bekend als kapersnest. De kaapvaart was een belangrijk onderdeel van de oorlogsmachinerie. Iedereen kon aan kapers ten prooi vallen, van eenvoudige vissers tot machtige koopvaarders. De Duinkerker kapers waren berucht: meedogenloos jaagden ze op alle schepen uit de Republiek. Nu hadden de Cammingha's geregeld dat Ameland neutraal bleef in deze oorlog, om de schippers en vissers van het eiland te sparen. Maar veilig was het nooit. Zeker niet als een Amelander inscheepte op een Nederlands schip. Wie waren deze Amelanders in Duinkerke en hoe is hen - en hun vrouwen - vergaan? Oense Straatsma roept in zijn artikel op om verder te speuren: wij laten ons dat geen twee keer zeggen! 

Archieven 

Als eerste raadplegen we het archief in Duinkerke. In ons beste Frans schrijven we de lokale archivaris een verzoek. Uiterst beleefd worden we geholpen - maar helaas komen we niet verder. Het register van de Duinkerker gevangenis is bewaard gebleven vanaf 1685, lang na het einde van de Tachtigjarige Oorlog. In de Nederlandse archieven vinden we wel een spoor, alleen van veel eerder datum. Begin 1626 verzoeken de Gedeputeerde Staten van Friesland aan het hoogste bestuur van de Republiek, de Staten-Generaal, een aantal namen toe te voegen aan de lijst van opgesloten mannen in Duinkerke, om te ruilen tegen Duinkerker gevangen in de Nederlanden. Eén van hen: Buwe Pieterszoon van Ameland. De Staten-Generaal gaan akkoord. Hoe we ook zoeken, meer informatie over Buwe vinden we niet. Hoe is het afgelopen met deze voorgenomen ruil? Hopelijk heeft de Amelander niet al die jaren in de Duinkerker gevangenis gezeten, totdat kapitein-majoor Von Zuhm dertien jaar later zijn hulp beloofde. En zouden meer Amelanders op deze lijst gezet zijn?  

Helaas zijn niet alle archieven van de Staten-Generaal goed toegankelijk. De originele notulen - eindeloze stapels vergeeld papier in oude handschriften - zijn voor de meeste onderzoekers niet te behappen. Al in 1826 is bij Koninklijk Besluit gestart met het toegankelijk maken van deze notulen. Het doel: ontcijferen en publiceren van alle besluiten van de Staten-Generaal vanaf het jaar 1576, om 'de grondige beoefening van 's Rijks geschiedenis' mogelijk te maken. Wanneer het klaar zou zijn, vond de Rijksarchivaris destijds lastig te bepalen. Inmiddels is het 2019 en zijn meer dan twintig vuistdikke boeken met 'Resolutiën der Staten-Generaal' verschenen, aangevuld met zo'n 20.000 besluiten die direct online zijn gezet. Voorlopig eindpunt: het jaar 1630.   

Vergadering van de Staten-Generaal in de grote zaal op het Binnenhof in Den Haag, midden 17e eeuw. Aan het plafond hangen op de vijand veroverde vlaggen en vaandels.

Vergadering van de Staten-Generaal in de grote zaal op het Binnenhof in Den Haag, midden 17e eeuw. Aan het plafond hangen op de vijand veroverde vlaggen en vaandels. 

Voeten spoelen 

Het blijkt dat de kwestie rond de gevangenenruil jarenlang heeft gespeeld. Sinds eind 16e eeuw brachten de Duinkerker kapers enorme schade toe aan de Nederlandse vis- en koopvaart. Zeeslagen werden uitgevochten om deze kapers klein te krijgen en de havens van Duinkerke, Oostende en Nieuwpoort werden door de Republiek aangevallen om kapersnesten uit te roken. Het hielp niet. Hooguit was het een tijd wat rustiger op zee. De Staten-Generaal stelden zich aanvankelijk keihard op. Nederlandse kapiteins kregen het bevel iedere gevangen Duinkerker direct in zee te gooien, het zogenaamde 'voeten spoelen'. Werden kapers toch aan land gebracht, dan werden ze direct opgehangen.   

Deze wrede orders riepen steeds meer weerstand op. Nederlandse kapiteins ontdoken het bevel door gevangen Duinkerkers bij vloed af te zetten op zandbanken voor de kust. Zo werd deze kapers toch 'de voeten gespoeld' en konden ze bij eb veilig naar het vasteland lopen. Wat de Republiek ook probeerde - hoge premies per overboord gegooide kaper en onmiddellijk ontslag als een kapitein weigerde - het mocht allemaal niet baten. Uiteindelijk belandden veel Duinkerkers in de gevangenis - en omgekeerd, Nederlandse gevangenen in Duinkerke.   

Geen genade 

En zo komen we dichterbij Buwe Pieterszoon en het verhaal over de Amelander vrouwen. In de besluiten van de Staten-Generaal die we wèl kunnen onderzoeken - tot 1630 - lezen we wat een lijdensweg dit geweest moet zijn. In juni 1623 vinden we een eerste vermelding van de gevangenenruil. Het bestuur van Medemblik, havenstad aan de Zuiderzee, verzoekt de Staten-Generaal op te komen voor inwoners die in Duinkerke gevangen zitten. Kennelijk zijn de echtgenotes van deze gevangenen aanwezig bij de vergadering: de Staten-Generaal bevelen de vrouwen te vertrekken, met het advies alvast losgeld te gaan inzamelen. 'Eerder zal men hun zaak niet behartigen', staat genoteerd.  

De verzoeken blijven de jaren daarop binnenkomen. Een Enkhuizer vader vraagt de Staten-Generaal om de ruil van zijn twee zoons, gevangen in Duinkerke, tegen twee Duinkerkers die vastzitten in Enkhuizen. Familieleden van zestien mannen en twee jongens uit Holland, die in de Spaanse Nederlanden gevangen zitten, verzoeken om een uitruil met vijandelijke gevangenen in Zeeland. 'Hierin kan niet worden getreden', besluiten de Staten-Generaal in beide zaken. De vrees is dat zo'n zachte maatregel zou leiden tot versterking van de Duinkerker kapers. De Staten-Generaal hebben vernomen dat 'in Duinkerke veel volk toestroomt', afkomstig uit Engeland en zelfs uit de Republiek, om bij een van de vele kapers in te schepen. Als op het overvallen van een Nederlands schip niet langer de doodstraf staat, wie zou de lucratieve kaapvaart dan nog mijden? Genadeloos optreden, blijft het devies.  

Uitstel 

Toch is de uitruil van gevangenen niet van tafel. Stadsbestuurders en burgers blijven zich roeren. Zelfs de Admiraliteiten van Holland, Zeeland en Friesland, verantwoordelijk voor de organisatie van de oorlog op zee, pleiten voor een overeenkomst met de Duinkerkers. In de zomer van 1625 vragen de Staten-Generaal advies aan Frederik Hendrik, de zoon van Willem van Oranje. Frederik Hendrik was eerder dat jaar zijn overleden halfbroer Maurits opgevolgd als stadhouder en opperbevelhebber van leger en vloot. Terwijl de Staten-Generaal het antwoord van Frederik Hendrik afwachten, blijven de verzoeken binnenstromen. Vrouwen, kinderen en verwanten van vierentwintig gevangenen uit Zeeland verzoeken om uitwisseling van hun dierbaren tegen hetzelfde aantal Duinkerkers in de Zeeuwse gevangenis. De aanvoerder van de oorlogsvloot voor de Vlaamse kust vraagt richtlijnen voor de Duinkerkers die hij nu al een jaar op zijn schepen vasthoudt. De Admiraliteit van Amsterdam pleit voor de bevrijding van alle gevangenen in Duinkerke. De Staten-Generaal geven geen krimp: 'Het punt inzake de gevangenen stelt men uit.'  

Een zeeslag tussen de Republiek en Spanje voor de kust van de Zuidelijke Nederlanden, begin 17e eeuw.

Een zeeslag tussen de Republiek en Spanje voor de kust van de Zuidelijke Nederlanden, begin 17e eeuw.

Op de lijst 

In de winter van 1625 komen de beraadslagingen met Frederik Hendrik tot een conclusie. De Staten-Generaal vinden een grootschalige ruil van gevangenen nog altijd 'bedenkelijk', maar stemmen toch toe. Met als voorwaarde: 'Het recht van voetspoeling moet voortaan strikte toepassing vinden.' Oftewel: gevangen Duinkerker kapers moeten weer direct overboord gegooid worden, zodat de Nederlandse gevangenissen niet nog een keer vol lopen. En dan lezen we het verzoek van de Gedeputeerde Staten van Friesland, 30 januari 1626, om ook Buwe Pieterszoon van Ameland op de lijst van uit te ruilen gevangenen te zetten. Tegelijk met een aantal zeelieden uit Friesland, mogelijk van hetzelfde schip: Michiel Gabbes, burger en grootschipper uit Harlingen, Pieter Dirxen, stuurman uit Waterland, Simon Fredericxen en Aucke Hommes, bootsmannen uit Workum en Feijte Sijverts, timmerman uit IJlst. Van Buwe Pieterszoon wordt geen beroep vermeld. De Staten-Generaal gaan akkoord. De lijst met namen wordt 'bij de overige lijsten' gevoegd. 

In de zomer van 1626 is de uitwisseling nog steeds geen feit: de onderhandelingen slepen voort. De Staten-Generaal krijgen bericht dat de gevangenen in Duinkerke slecht worden behandeld. De Republiek dreigt vijandelijke gevangenen op dezelfde manier behandelen, 'om zo een betere verzorging te bewerken'. We lezen een ontroerend verzoek: de broer van een in Duinkerke opgesloten, ernstig zieke stuurman, heeft aangeboden zijn plaats in te nemen. De Staten-Generaal geven toestemming aan Frederik Hendrik om dit specifieke geval met de Spaanse legeraanvoerder Spinola te bespreken. Meer familieleden melden zich, zolang de onderhandelingen voortduren. Een aantal inwoners uit Holland heeft ontsnapte Duinkerkers opgespoord. Ze vragen de Staten-Generaal of deze kapers geruild kunnen worden voor hun zoons, die in de Duinkerker gevangenis zitten. Dit verzoek wordt afgewezen, 'met het oog op de algehele uitwisseling van gevangenen'. 

Wie betaalt? 

De onderhandelingen blijken met name te gaan over geld. Wie betaalt voor de onkosten, gemaakt voor het levensonderhoud van de gevangenen? De vijand heeft de proviandkosten afgelopen jaren voor zijn rekening genomen, maar eist nu een vergoeding. Je zou denken dat de Republiek en Spanje deze onkosten tegen elkaar kunnen wegstrepen, maar zo eenvoudig is het kennelijk niet. Er moeten stuivers gewisseld worden. De Staten-Generaal zijn van mening dat 'het land deze kosten niet voor zijn rekening kan nemen.' Dit is de verantwoordelijkheid van de reders, van wie schepen zijn gekaapt en bemanningsleden gevangen zitten.   

In de herfst van 1626 komen rederijen met een gezamenlijk voorstel, dat door de Staten-Generaal wordt aanvaard. Eigenaren van schepen die behouden zijn gebleven, nemen de proviandkosten van gevangen stuurlui en bootsgezellen voor rekening. Voor bemanningsleden van schepen die verloren zijn gegaan, willen de reders echter niet betalen. De steden zullen voor deze mannen zorgen, is afgesproken. Allereerst zullen de stadsbesturen familie en vrienden van de gevangenen ontbieden 'en naar vermogen laten bijdragen'. Als de gevangenen en hun verwanten te arm zijn, zullen de stadsbesturen de proviandkosten vergoeden. Dat wil zeggen: voorschieten. De steden willen deze kosten namelijk verhalen op de provincies. En op hun beurt besluiten de provincies de kosten te verhalen op het losgeld dat sommige gevangenen al met de vijand hebben afgesproken, maar dat door het uitwisselingsakkoord niet uitbetaald zal worden. Kortom: een hoop gedoe om geld. 

Frederik Hendrik (1584-1647), prins van Oranje en graaf van Nassau, stadhouder en legeraanvoerder van de Republiek der Verenigde Nederlanden.

Frederik Hendrik (1584-1647), prins van Oranje en graaf van Nassau, stadhouder en legeraanvoerder van de Republiek der Verenigde Nederlanden. 


Hulp 

Intussen zitten de mannen nog altijd gevangen. Begin 1627 wordt in de Staten-Generaal een verzoekschrift voorgelezen van meer dan veertig gevangenen in Duinkerke, 'die om hulp smeken'. Een paar maanden later komt een bericht binnen over een Nederlandse kapitein die een Spanjaard gevangen heeft genomen en geruild tegen een goede vriend, die in Duinkerke gevangen zat. Deze kapitein was het wachten zat. Zeelieden uit Holland en Zeeland sturen vanuit de gevangenis brieven naar de Nederlanden om een einde te maken aan 'het recht van voetenspoeling'. Ze zijn bedreigd dat de Duinkerker kapers dit met tien tegen één betaald zullen zetten. De Staten-Generaal zijn niet onder de indruk en schorten ieder besluit op.  

De onderhandelingen tussen de Republiek en Spanje over de gevangenenruil gaan door. Voor de zomer van 1627 komen de partijen overeen alle zittende gevangenen vrij te laten, zodra de onkosten zijn betaald. Vrijgelaten mannen krijgen bovendien een 'behoorlijk paspoort met ruime tijdspanne' waarmee ze naar huis kunnen reizen. We hopen dat Buwe Pieterszoon weer vrij man was en naar Ameland kon terugkeren.   

Opnieuw 

Wat we lezen in de besluiten van de Staten-Generaal, stelt niet gerust. Deze grootschalige gevangenenruil is slechts één hoofdstuk in de Tachtigjarige Oorlog. Nieuwe zeeslagen worden gevoerd, schepen gekaapt en bemanningsleden vastgezet. Al gauw komen nieuwe verzoeken binnen om gevangenen in en uit Duinkerke te ruilen. De Staten-Generaal hebben er niet veel zin in. Een oproep eind 1628 om een uitwisseling van gevangenen te organiseren, besluiten de bestuurders 'vooralsnog niet te behandelen'. Een jaar later vragen 'vrouwen, kinderen, ouders en vrienden van de vele gevangenen te Duinkerke' opnieuw om een ruil. De Staten-Generaal stellen een besluit nogmaals uit.   

Het jaar daarop, in 1630, is dan toch sprake van een 'op handen zijnde uitwisseling'. De Republiek en Spanje komen overeen dat alle gevangenen die bij de vorige uitruil vast zijn blijven zitten - omdat niemand voor hun onkosten betaald heeft - nu worden vrijgelaten. Kennelijk heeft een aantal ongelukkigen nog jaren in de gevangenis doorgebracht, ondanks de beloften van rederijen en stadsbesturen zich voor hen in te spannen. Eindelijk mogen ook deze gevangenen naar huis.  

Verborgen 

Helaas stroomt de gevangenis van Duinkerke al gauw weer vol. In de brief van de rentmeester uit 1639 lezen we over de gevangen Amelander mannen. Hoe lang zij in Duinkerke hebben vastgezeten, weten we niet. Als we de voorgaande geschiedenis overzien - de stugheid van de Staten-Generaal, de slepende geldkwesties binnen de Republiek, de langdurige onderhandelingen met Spanje - vrezen we het ergste. De belofte die kapitein-majoor Von Zuhm maakte, om de opgesloten Amelanders vrij te krijgen, zal in ieder geval welkom zijn geweest. De rentmeester noteert dat Von Zuhm 'seeckeren schrievens' heeft laten opstellen voor de eilander vrouwen, waarmee zij naar Friesland en Holland kunnen reizen om voor hun mannen en zonen te pleiten. Of het de gevangen Amelanders in Duinkerke geholpen heeft, weten we niet. Hoe het verhaal afloopt, blijft vooralsnog in het verleden verborgen... 

Dit artikel is afkomstig uit een eerdere uitgave van magazine De Amelander en is met toestemming van de redactie geplaatst. © De Amelander

Nieuwsbrief Amelander historie

Het beste van Amelander historie in je mailbox? Meld je aan voor de maandelijkse nieuwsbrief
 
 
 

Ontdek alles over Stichting De Ouwe Pôlle

Word vriend van Stichting De Ouwe Pôlle en mis niets meer van de Amelander cultuur!

Word vriend van Stichting 'De Ouwe Pôlle Ameland'. Daarmee steunt u het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed op Ameland.

  • Ontvang drie keer per jaar onze magazine Pôllepraat vol verhalen over de Amelander cultuur en geschiedenis
  • Steun onze musea op Ameland: museum Sorgdrager, museum Swartwoude, het bunkermuseum en de cultuurkerk in Nes
  • Met uw bijdrage organiseren wij ieder winter een programma bestaande uit lezingen waaraan u kunt deelnemen
  • Onze stichting heeft een ANBI-status (Algemeen Nut Beogende Instelling)

<<< Meld je aan als vriend van de Ouwe Pôlle >>>