Op Ameland ging het flink tekeer tijdens de watersnoodramp van 1825
In de winter van 1825 werd ons land getroffen door een van de ergste watersnoodrampen die het ooit is overkomen. Er vielen 379 menselijke slachtoffers, honderden huizen werden vernield en veel dieren overleefden de ramp niet.
Omdat het tweehonderd jaar geleden is dat de zee op zo’n heftige wijze heeft huisgehouden staat dit jaar in het teken van herdenken. Er worden exposities, fietstochten, lezingen en dergelijke gehouden en er zijn boeken geschreven. Een daarvan, Stormvloed 1825, is van de hand van Arnoud van de Ridder uit Oudemirdum. Vrijdag 7 november was hij in De Toel om te vertellen over de ‘vergeten watersnoodramp’ en over de totstandkoming van zijn boek.
Van de Ridder heeft de ramp zelf natuurlijk niet meegemaakt, hoe komt hij aan de gegevens? Daarvoor heeft hij veel literatuur geraadpleegd; boeken, tekeningen en (topografische) kaarten. Zo ontdekte hij dat ons land destijds te maken had met bijzondere weersomstandigheden. Het was een natte winter, de weilanden stonden blank. Diverse noordwester stormen geselden de kuststreek. Op 14 oktober 1824 vergingen bij Den Helder 17 schepen. Bij een reddingsactie verdronken zes redders en drie schipbreukelingen, allen afkomstig van Ameland. Het was de directe aanleiding voor de oprichting van de KNZHRM, de huidige KNRM.

Wanneer de wind zich op 3 februari 1825 ontwikkelt tot een noordwesterstorm, en het ook nog springtij wordt, is er geen houden meer aan voor de verwaarloosde Zuiderzeedijken. De grootste natuurramp van de negentiende eeuw in Nederland wordt een feit…
De Afsluitdijk was er nog niet, de zee had vrij spel op de Zuiderzeekust van met name Overijssel en Fryslân. Precieze aantallen zijn niet bekend, maar volgens Van de Ridder moeten er zeker 35 dijkdoorbraken zijn geweest. Zestig procent van Fryslân stond onder water, ofwel ruim 100.000 hectare stond blank. In totaal waren 50.000 tot 100.000 Friezen direct dan wel indirect getroffen, dat op een totaal van 200.000 inwoners van de provincie. Er gingen 594 huizen verloren, er verdronken ruim 2100 koeien en 1600 schapen, varkens en paarden. Van de 379 slachtoffers vielen verreweg de meesten in Overijssel, 305. Op Schokland kwamen 17 mensen om het leven en werd de visserij een klap toegebracht die het niet meer te boven is gekomen. In Fryslân waren 17 doden te betreuren. Gezien de omvang van de ramp vond Van de Ridder het aantal slachtoffers meevallen: “Ik had meer doden verwacht.”
Ook de eilanden hebben flink te lijden gehad onder het natuurgeweld, al was dat niet meteen duidelijk voor de buitenwereld: “Het was in die tijd moeilijk om info te verzamelen, maar er was wel degelijk wat aan de hand op de eilanden”, vertelde Van de Ridder. Zo waren er op Terschelling minstens zeven dijkdoorbraken. Van Ameland heeft hij gaan kaarten kunnen vinden van overstromingen, maar die zijn er wel geweest.

Van de acht of negen vissersschepen op de rede van Hollum zijn zeker zes verbrijzeld. Een boot is teruggevonden bij Holwerd, een andere bij Paesens. De duinen zijn op zeker twee plaatsen weggeslagen, gebouwen zijn ingestort zodat veel eilanders geen onderkomen meer hadden. “Het is op Ameland behoorlijk tekeer gegaan, dat er geen slachtoffers zijn gevallen vind ik een wonder”, zei Van de Ridder.
De mensenlevens op Ameland zijn gespaard gebleven, maar er kwamen wel 140 stuks rundvee om het leven.
