Nieuwe biografie over Kardinaal De Jong

Op 24 maart 2016 werd de nieuwe biografie ‘Kardinaal De Jong. Heldhaftig en behoudend’ door biograaf Henk van Osch in het Paushuis in Utrecht gepresenteerd. In dit 300 pagina’s tellende boekwerk wordt uitgebreid op het leven van één van de bekendste Amelanders uit de geschiedenis ingegaan: Johannes (‘Jan’) de Jong. Jan werd geboren op 10 september 1885 in Nes op Ameland. Jan was het oudste kind uit een gezin van acht kinderen. Zijn vader was bakker dus stond Jan ook bekend als ‘Jan fan Jan de Bakker’. De jonge Jan kon goed leren en had een goed geheugen. Dit viel pastoor Scholten ook op. Toen Jan wist dat hij priester wilde worden, ging hij in de leer bij pastoor Scholten. De pastoor zou later tegen zijn dienstmeid Jansje Kooiker zeggen dat “Jan een ster zou worden aan het firmament van de kerk in Nederland en dat zijn stem nog eens zou klinken over landen en zeeën.” We weten nu dat de pastoor een voorziene blik heeft gehad. Dit blijkt ook uit de biografie.

Door Jacob Roep

Aanloop

Bij de presentatie van de biografie in Utrecht vertelde biograaf Henk van Osch in zijn toespraak wat over de Biografie kardinaal de Jong van Amelandontstaansgeschiedenis van het boek. Eerder schreef hij biografieën van minister-president Dirk Jan de Geer en politicus Bram Peper. Hij wilde weer een biografie gaan schrijven maar dit keer over een persoon uit de criminele circuit. Op aanraden van zijn vrouw koos hij toch voor een andere persoon. Een bekende vriend gaf hem de tip om over kardinaal De Jong een biografie te schrijven. Van Osch was meteen voor dit idee en heeft achteraf gezien geen spijt van zijn keuze. Als katholiek is hij namelijk erg bekend met de katholieke leefmilieu halverwege de vorige eeuw. En zo ging Van Osch bij de archieven langs op zoek naar informatie over het leven van de kardinaal. Dit verliep moeizaam want de toegang tot de archieven van het bisdom Den Bosch werd hem ontzegd. Uiteindelijk had hij bij het bisdom Haarlem meer geluk waar hij de archieven wel mocht raadplegen. Zo heeft Van Osch verschillende bronnen geraadpleegd waarmee hij het leven van kardinaal Jan de Jong heeft geprobeerd in perspectief te brengen in de tijd waarin hij leefde. Om die reden staat er veel over de kerkgeschiedenis in zijn biografie.  

Familie kardinaal Johannes de Jong. aug. 1922

Familie kardinaal Johannes de Jong. aug. 1922
achter staand v.l.n.r.: Wiebren (1898-1962), Jan (kardinaal, 1885-1955), Janke ( 1891-1974), Johannes (1888-1972), Julius (1896-1923), Jacob (1894-1980), Gerbentje de Jong-Kooiker (1892-1918). vooraan v.l.n.r. tante Janke de Jong (1867-1953), vader Jan Jans de Jong (1857-1930) en Cecilia de Jong-Mosterman.

Loopbaan

Jan bezocht na de school op Ameland in 1898 het kleinseminarie in Culemborg. Ook hier vielen zijn grote verstand en geheugen op, evenals zijn leeswoede. Dit waren de juiste eigenschappen voor een wetenschapper. In 1908 werd hij tot priester gewijd en studeert hij verder in Rome. Daar promoveerde hij in 1910 in de wijsbegeerte en in 1911 in de godgeleerdheid. Eenmaal terug in Nederland werd hij conrector van het klooster van de Zusters van O.L. Vrouw in Amersfoort. In 1914 werd hij hoogleraar Kerkgeschiedenis aan het grootseminarie Rijsenburg. Hier voelde hij zich als een vis in het water. Hoewel het lesgeven hem vaak niet gemakkelijk afging, werkte hij in deze periode aan zijn magnum opus: het Handboek der Kerkgeschiedenis. Tussen 1929 en 1931 verscheen dit standaardwerk in vier delen. Het werd verplichte kost voor de priesters en opleiding en de invloed en deze publicatie zou tot in de jaren 1950 van invloed op de geschiedschrijving van de katholieke kerk zijn. In de roerige jaren dertig werd hij geheel onverwacht tot hulpbisschop benoemd. Dit gaf Jan zijn loopbaan een heel andere wending. Een jaar later overleed de zieke aartsbisschop Johannes Jansen en volgde Jan hem op. Daarmee werd Jan in 1936 aartsbisschop van het bisdom Utrecht en metropoliet. Hij was dus de kerkvader die aan het hoofd stond van de kerkprovincie Utrecht en daarmee in feite de hoogste katholieke geestelijke in Nederland. Jan vond zichzelf totaal niet geschikt voor deze functie maar berustte in zijn lot. Ondertussen werd de politieke sfeer in Nederland en Europa grimmiger. De Tweede Wereldoorlog stond op het punt uit te breken.      

Band met AmelandPastoor Scholten Ameland

Tijdens zijn studie in Culemborg en later correspondeerde Jan regelmatig met zijn familie op Ameland. Ook met zijn grote voorbeeld pastoor Scholten wie hij wel eens om advies vroeg. De band met Ameland bleef gedurende zijn hele leven bestaan. Als het even kon, ging hij naar zijn familie op Ameland waar hij tot rust kon komen. Hij hield dan van wandelen door de duinen. Toen hij in 1936 tot aartsbisschop werd benoemd, koos hij als wapenschild de maan en de balken van het Amelander wapen. Als wapenspreuk had hij een tekst uit de psalm 118:7 ‘Dominus mihi adjutor’ wat ‘De Heer is mijn helper’ betekent.    

Wapenschild van Jan de Jong met de maan en de balken van het Amelander wapenWapenschild van Jan de Jong met de maan en de balken van het Amelander wapen. Rechts foto van pastoor Scholten.

Oorlogstijd

Gedurende de oorlog werd Jan als gezaghebbende van de katholieke kerk op de proef gesteld. Deze rol zou hij echter met verve vervullen. Hij ontwikkelde zich in de loop van de oorlog tot een inspiratiebron voor velen. Al in mei 1936 schreef hij dat de katholieken beter niet met de NSB konden samenwerken anders zouden ze van de sacramenten worden uitgesloten. Deze afwijzende houding tegen het nationaalsocialisme hield hij ook na de Duitse inval in mei 1940 vol. Hij nam stelling tegen veel Aartsbisschop de Jong op 10 juni 1941. Hij was toen op vormreis in het dekenaat Deventerbesluiten van de Duitse bezetter waarin hij zich niet kon vinden. Zo wilde Jan tegen de Jodenvervolging protesteren maar door de verdeeldheid onder de Nederlandse bisschoppen kwam dit er niet van. Dus probeerde hij het op andere manieren namelijk door met de protestanten samen te werken. In juli 1942 werden in alle Nederlandse kerken een protesttelegram tegen de Jodenvervolging voorgelezen. Seyss-Inquart was furieus en liet als vergelding 245 tot het katholicisme bekeerde joden oppakken en afvoeren naar de kampen. Uiteraard had dit zijn weerslag bij Jan die even twijfelde aan zijn werkwijze maar toch volhardde en voor zijn joodse landgenoten bleef opkomen. Hij probeerde zelfs paus Pius XII te overtuigen meer stelling tegen de Duitse te nemen maar die koos voor de weg van de stille diplomatie. Jan koos voor een andere weg en noemde in een publicatie in 1943 de Duitsers ‘onze vijand’. Daarmee symboliseerde hij het verzet vanuit christelijke kring. Ook de protestanten keken tegen hem op en volgden meermaals zijn koers. Jan vaardigde steeds instructies aan de kerken en bisdommen uit hoe zij zich het beste tegenover de bezetter en de NSB konden opstellen wat in de praktijk passief verzet betekende. Uiteraard reageerde de bezetter hierop door het Jan en de andere katholieke geestelijken moeilijk te maken. De stugge Amelander hield echter voet bij stuk. Typerend voor Jans houding tegenover de Duitse autoriteiten is dat een Duitser over hem ‘mit dem Mann is nicht zu reden’ zou hebben gezegd. Uiteindelijk mag het bijzonder heten dat Jan nooit is opgepakt. In de biografie valt te lezen dat Hitler het verbood om hoge geestelijken op te pakken omdat hij bang was dat onder de bezette gebieden dan onrust zou ontstaan. Zo bleef aartsbisschop Jan de Jong op zijn post gedurende de oorlog en was hij voor veel Nederlanders een kompas in een moeilijke tijd.    

Staatsiefoto van aartsbisschop De Jong in zijn werkkamer in 1942

Foto boven: Aartsbisschop de Jong op 10 juni 1941. Hij was toen op vormreis in het dekenaat Deventer. Foto onder: Staatsiefoto van aartsbisschop De Jong in zijn werkkamer in 1942.

Naoorlogse periode

De oorlog had zijn weerslag op de gezondheid van Jan. In 1942 kreeg hij een hersenbloeding waardoor hij verzwakte. De rol van aartsbisschop viel hem zwaar waardoor hij steeds meer op zijn adviseurs leunde. Toch bleef zijn heldhaftige rol tijdens de oorlog niet onopgemerkt. Op 18 februari 1946 werd aartsbisschop Jan de Jong door Paus Pius XII tot kardinaal benoemd. Dit gebeurde in San Clemente, deze kerk in Rome is aan Paus Clemens I gewijd, dezelfde Clemens waar de Sint Clemenskerk in Nes aan is gewijd. In deze kerk had Jan decennia daarvoor zijn eerste mis opgedragen. Daar Jan zo verzwakt was, kon hij de kardinaalsmuts pas in 1951 ophalen. Naast de benoeming tot kardinaal ontving Jan meerdere onderscheidingen en kreeg hij een eredoctoraat van de Rijksuniversiteit van Utrecht. Ondertussen was het naoorlogse Nederland veranderd en kon Jan steeds minder goed leiding aan de katholieke zuil geven. Hij probeerde binnen de katholieke zuil de eenheid te bewaren maar dit ging hem moeilijk af. In 1951 besloot hij met emeritaat te gaan. Hij verhuisde vanuit Utrecht naar het klooster van O.L. Vrouw in Amersfoort waar hij door de nonnen werd verzorgd. Zijn laatste publieke optreden was op 16 mei 1953 tijdens de viering van 100 jaar herstel der bisschoppelijke hiërarchie in het Utrechtse stadion waar duizenden mensen bijeen waren. Nadat hij daar de zegen had uitgebracht, riepen alle mensen “Leve de kardinaal” en begonnen ze te applaudisseren. Het is duidelijk: de voorspelling van pastoor Scholten was uitgekomen! Twee jaar later overleed de kardinaal op  8 september 1955. Hij was net geen zeventig geworden.

Kardinaal De Jong tijdens zijn laatste publieke optreden bij gelegenheid van 100 jaar Kromstaf in Utrecht

Kardinaal De Jong tijdens zijn laatste publieke optreden bij gelegenheid van 100 jaar Kromstaf in Utrecht

Heldhaftig en behoudend   

Met deze derde biografie van kardinaal De Jong is Henk van Osch erin geslaagd een beeld te schetsen van de tijd waarin Jan groot werd en voor welke dilemma’s hij stond. De titel van de biografie waarin de woorden ‘behoudend en heldhaftig’ staan, kenschetst Jan zijn rol als katholieke geestelijke. Hij was conservatief, trouw aan de paus en kon moeilijk met de naoorlogse veranderingen omgaan. In de oorlog wist hij koers te houden maar Van Osch betoogt ook dat als de oorlog er niet geweest zou zijn Jan als een gewone bisschop de geschiedenis in zou zijn gegaan. Desondanks doorliep hij een indrukwekkende carrière als jongen van eenvoudige komaf van een geïsoleerd eiland. Van Osch bewondert De Jong om zijn ‘karaktervastheid,  maatschappelijk engagement en inspirerend leiderschap”. Juist die kwaliteiten kwamen in oorlogstijd tot uiting waarmee hij zijn plek in de Nederlandse geschiedenis heeft gekregen. Daar herinneren de veel naar hem genoemde straten, pleinen en lanen in Nederland aan.

Met dank aan Anne de Jong voor het beschikbaar stellen van de foto’s.

Dit artikel is afkomstig uit een eerdere uitgave van magazine De Amelander en is met toestemming van de redactie geplaatst. © De Amelander

VRIENDEN WORDEN

Word vriend van Amelander Historie! U ontvangt iedere maand onze historiekrant en krijgt een gratis e-book cadeau! 
 
 
 

Ontdek alles over Stichting De Ouwe Pôlle

Word vriend van Stichting De Ouwe Pôlle en mis niets meer van de Amelander cultuur!

Word vriend van Stichting 'De Ouwe Pôlle Ameland'. Daarmee steunt u het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed op Ameland.

  • Ontvang drie keer per jaar onze magazine Pôllepraat vol verhalen over de Amelander cultuur en geschiedenis
  • Steun onze musea op Ameland: museum Sorgdrager, museum Swartwoude, het bunkermuseum en de cultuurkerk in Nes
  • Met uw bijdrage organiseren wij ieder winter een programma bestaande uit lezingen waaraan u kunt deelnemen
  • Onze stichting heeft een ANBI-status (Algemeen Nut Beogende Instelling)

<<< Meld je aan als vriend van de Ouwe Pôlle >>>