Dam naar Ameland

Door André Staal

 

In 1846 verschijnt van W. van Peijma “Verslag over de aansluiting van Ameland aan de Vrieschen Wal en de opslijking van het wad.” Het motto van het boekje luidt: “Vervult de aarde en onderwerpt ze.” Het plan van Peijma behelst het aanleggen van een dam over het wantij tussen Ameland en de vaste wal. Behalve deze dijk zal er ook een dijk moeten komen vanaf De Hon in oostelijke richting naar en over de Engelsmanplaat. Pas als het wad door de afzetting van slib en zand hoog genoeg zal zijn geworden moet er een dijk worden aangelegd vanaf de Engelsmanplaat langs de Zoutkamperlaag naar Paesens. Het tracé van de dam onder Ameland zal moeten lopen van het dijkhuis bij Holwerd in de richting van de molen bij Nes. Dit verloop van het tracé was ook al bepleit door B. P. G. van Diggelen, ingenieur van Rijkswaterstaat. In 1850 verschijnt zijn tweedelig werk “De Zuiderzee, de Friesche wadden en de Lauwerszee, hare bedijking en droogmaking.” Zijn plan beoogt het aanleggen van de volgende dijken:

1. Van Den Helder naar West-Teschelling

2. Van de vaste wal naar de Boschplaat en naar het strand west van Hollum

3. Van De Hon over de Engelsmanplaat naar Paesens en van daar naar de

    Groningse kust.

 

In 1867 verschijnt een boek onder de titel De landaanwinning op de Friesche Wadden in hare noodzakelijkheid, uitvoerbaarheid en voordeelen, beschouwd en toegelicht. Het boek was geschreven door jhr. mr. P. J. W. Teding van Berkhout die woonde op kasteel Hoenlo. In deze publicatie zet de jonkheer zijn plannen uiteen om de aanslibbing op het Amelander Wad te bevorderen. Om het slik vast te leggen zal er een dam van Holwerd over het wantij naar Ameland moeten worden aangelegd. Als het aanslibben en daarmee het ophogen van het wad succesvol verloopt, moeten er vervolgens meerdere dijken worden aangelegd. Een eerste dijk moet dan vanaf de oostpunt van Ameland, over de Engelsmanplaat, naar de kwelders ten oosten van Wierum komen te liggen. Daarna moeten de westelijke wadden worden ingedijkt. De eerste dijk in dat deel moet dan lopen van Nes naar de Bildtpollen. De laatste dijk, de zesde, moet dan vanaf Ameland aansluiten op Terschelling.

 

Kaart dam naar Ameland 1

Schetskaart van Teding van Berkhout

 

De aanleg van de dijk van Nes naar de Bildtpollen moet 15.000 ha. bouwland opleveren. De totale kosten, inclusief de kosten voor de inrichting van de eerste polder, beraamt Teding van Berkhout op ruim zes miljoen gulden. Per bunder gerekend zal dat neerkomen op 400 gulden.

In 1868 reageert T. J. Stieltjes op de plannen van de jonkheer in De Gids. Maar voordat hij zijn reactie uit de pen laat vloeien, stelt hij zich ter plaatse op de hoogte van de haalbaarheid van het plan. Op Ameland gaat hij onder andere naar de stroomleidam door de Balg bij de Ballumer Bocht. Daar beziet hij de mate van opslibbing. In Nes heeft hij een onderhoud met ingenieur Roelants en later met burgemeester Baron van Heeckeren. En pas na ontvangst van meerdere studies zet Stieltjes zich aan zijn schrijftafel. Bij het beoordelen van de plannen van de jonkheer betrekt hij de studies van Peijma en Van Diggelen. Behalve aan het tempo van het opslibben besteedt Stieltjes veel aandacht aan de hoogte van de dam over het wantij ten zuiden van Ameland. In 1846 hadden Peijma en Van Diggelen elk in een rapport gepleit voor een dijk ‘boven stormvloeden verheven.” In 1848 bepleitte ingenieur Kros in een memorie voor een dam met een hoogte van 0.5 à 0.6 el onder volzee. Kros gaf de voorkeur aan zo’n dam gezien de geringere kosten. Zo’n lage dam voldoet volgens Stieltjes om de opslibbing te bevorderen. De hoge dam die Peijma en Van Diggelen voorstaan, kan ook de goedkeuring van Stieltjes wegdragen. Stieltjes voorziet wel problemen in verband met de hoogte die de jonkheer voor zijn dam wil aanhouden. Deze dam zal vaak overstromen, wat vooral bij westelijke winden zal plaatsvinden. Het water zal dan door stuwing aan de westkant een hoger peil bereiken dan aan de oostzijde. Het gevolg zal zijn dat het water met geweld over de dijk naar beneden zal storten. Door dat overkomende water zal de dijk worden uitgehold en het gewonnen slik zal wegspoelen.

 

Tegen het gebruik van de dam om over te steken heeft Stieltjes ook zijn bedenkingen. Door de geringe hoogte zal de dam geregeld overstroomd worden en daarmee wordt een oversteek te voet of per rijtuig te riskant. Voor zulke overtochten zullen in zijn optiek vluchtheuvels aangelegd moeten worden.

Ondanks alle bedenkingen van derden gaat jonkheer van Berkhout voortvarend te werk. Om aan geld te komen wil Teding van Berkhout een vennootschap oprichten. Aandeelhouders moeten daar dan f. 1000,00 of meer in investeren. Teding van Berkhout belooft de aandeelhouders een goede winst en bij het mislukken van de werken slechts een verlies van 10 % van het ingelegde bedrag.

Met dit project wil Teding van Berkhout twee vliegen in een klap slaan. De werken moeten de veiligheid verhogen en de werkverschaffing moet het pauperisme tegengaan.

 

In 1869 verkrijgt Teding van Berkhout de concessie tot landaanwinning en bedijking. Vervolgens wordt in 1870 de NV Maatschappij tot Landaanwinning op de Friesche Wadden opgericht. Het rijk en de provincie geven een subsidie van 400.000 gulden en Rijkswaterstaat zal toezicht houden op het werk.

In 1872 is er een hele bedrijvigheid bij het dijkhuisje ten noorden van Holwerd. Binnendijks staat een strooien keet voor de rijswerkers en een stenen behuizing voor de opzichters. Tijdens de vloed zijn de rijswerkers bezig met het maken van zinkstukken en het punten van palen. Wat klaar is, wordt met hoogwater naar de plaats van bestemming gesleept en gevaren. Met laagwater zijn de rijswerkers op het wad aan het werk. Langs de dam worden landaanwinningwerken uitgevoerd om het slik te vangen en in 1872 ligt er al een dikke laag slib. Er  wordt zowel vanaf de vaste wal als vanaf Ameland gewerkt.

In 1872 is het werk al zover gevorderd dat Teding van Berkhout en R. Kielstra, respectievelijk directeur en ingenieur van de Maatschappij, op 9 juni over de dam in aanleg van Holwerd naar Ameland lopen.

 

In het midden is de dam zo’n 40 cm lager dan aan de beide oevers. Tijdens winterstormen moet voor herstel vaak worden ingegrepen met scheepsladingen schelpen.

 

Dam naar Ameland 2

Kaart van Jacob Swart uit 1883

 

In 1879 maakt een tevreden heer van stand, waarschijnlijk een aandeelhouder, een wandeling over de dam naar Ameland om de voortgang van het werk te bezien. Hij is goed te spreken over de dikke laag slik, die hier en daar een dikte van meer dan een meter heeft. Ingenieur R. Kielstra houdt de heer van stand gezelschap tijdens de oversteek. Op de zeekaarten van dit gebied kan de bezoeker al tot zijn tevredenheid vaststellen dat de omvang van de geulen die uitmonden in de zeegaten duidelijk begint af te nemen. Om de kaart te kunnen bekijken moet de wandeling over de oneffen basaltblokken steeds worden onderbroken. Na nog een onderhoud met Teding van Berkhout vertrekt de bezoeker weer.

 

Maar helaas slaan herfststormen in oktober 1881 een groot gat in de dam. Drie schepen slaan zelfs over de dam en een van die schepen strandt op de dijk bij Ternaard. In april komen er door een storm nog twee gaten bij. Het gevolg is ook dat veel slik wegspoelt. Daarmee lijken de herfststormen het gelijk van Stieltjes te onderstrepen; een geografisch en een hydrografisch wantij vallen nu eenmaal niet samen.

 

In 1888 wordt een aandeelhoudersvergadering gehouden in Amsterdam. Daar besluiten de aandeelhouders een lening ter waarde van 1. 200 000 gulden uit te schrijven om  de dam te kunnen herstellen, te verzwaren en te verhogen.

Maar ook politiek zit het de dammenbouwers tegen. De regering heeft een wetsontwerp bij de Tweede Kamer ingediend. Het wetsontwerp behelst onderandere het door de regering afstand doen van de financiële voordelen en het door ingenieurs van Waterstaat uitvoeren van het werk. De Tweede Kamer keurt de wet echter niet goed.

 

Over de dam naar Ameland

 

Het zal in 1880 zijn geweest dat de broers Hendrik, Bert en Adriaan Burger een reis door Friesland maakten. Hendrik was in 1864 te Delft geboren. Zijn beide broers studeerden in Leiden. Later zal Hendrik arts worden en in Leiden werkzaam zijn als hoogleraar keel- neus- en oorheelkunde. Vanaf Leeuwarden gaan ze per stoomboot naar Dokkum. Van daar willen ze per fiets naar Leeuwarden terugkeren. Op de terugreis doen ze Holwerd aan. Hier drinken ze koffie. Voordat ze hun reis vervolgen, steken ze af naar de zeedijk. Daar zien ze de dam van Teding van Berkhout liggen. Meteen komt het plan op om lopend via de dam naar Ameland over te steken. Als arbeiders bij de dijk verzekeren dat dat goed mogelijk is, steken ze van wal. Maar de wandeling valt erg tegen. Over de oneffen keien wordt het een moeilijke tocht. Steeds dreigen ze te struikelen. In de eerste uitgave van de Bosatlas van 1877 stond de dam als een brede dam ingetekend. Maar de broers komen tot de conclusie dat het berijden van de dam met wagens of koetsen onmogelijk is, de kruin van de dam is te smal. Na een tocht van uren komen ze dodelijk vermoeid op Ameland aan. In Nes zoeken ze direct een slaapplaats want de volgende morgen moeten ze er al om vier uur uit om per beurtschip terug te varen. Eenmaal op zee die morgen schrikken de broers, want de dam waarover ze hadden gelopen is helemaal onder water verdwenen. Ze begrijpen dat ze de dag ervoor aan een groot gevaar zijn ontsnapt. Het laatste deel van de reis gaat per roeiboot naar de dijk.

 

Dam naar Ameland 2

Kaart uit een schrijfboek voor het lager onderwijs uit het jaar 1889

 

Edmund Janssen is  priester in opleiding te Kevelaar. In 1906 reist hij naar Holwerd om over de dam van Berkhout naar Ameland te lopen. Eenmaal aangekomen bij de dijk ontdekt hij dat de dam niet meer begaanbaar is. Zoals een goede geestelijke betaamt, laat hij zich niet uit het wad slaan en als eens zijn verre ambtsvoorganger pastoor Westers steekt hij over. Na zijn succesvolle oversteek wordt hij op de Kooiplaats opgevangen door het echtpaar Paulus en Antje Brouwer.

Meer dan honderd jaar na Edmund Janssens oversteek is de dam van Berkhout doel geworden van tochtjes over het wad. Langs de dam staan her en der nog stokken in de wadbodem. Het gedeelte van die stokken dat in de grond zit, ziet er zo vers en gaaf uit alsof het gisteren pas werd gepunt en in de wadbodem gedrukt. De plannen van Teding van Berkhout zijn gelukkig op niets uitgelopen. Hoewel, wadloopdominee Dirk van Dijk dacht daar heel anders over. Nu ik de voorgaande zin nog eens overlees, denk ik: What’s in a name. Daarbij aansluitend; voor de jonkheer restte in familiekring de bijnaam Wadden Piet.

 

VRIENDEN WORDEN

Word vriend van Amelander Historie! U ontvangt iedere maand onze historiekrant en krijgt een gratis e-book cadeau! 
 
 
 

Ontdek alles over Stichting De Ouwe Pôlle

Word vriend van Stichting De Ouwe Pôlle en mis niets meer van de Amelander cultuur!

Word vriend van Stichting 'De Ouwe Pôlle Ameland'. Daarmee steunt u het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed op Ameland.

  • Ontvang drie keer per jaar onze magazine Pôllepraat vol verhalen over de Amelander cultuur en geschiedenis
  • Steun onze musea op Ameland: museum Sorgdrager, museum Swartwoude, het bunkermuseum en de cultuurkerk in Nes
  • Met uw bijdrage organiseren wij ieder winter een programma bestaande uit lezingen waaraan u kunt deelnemen
  • Onze stichting heeft een ANBI-status (Algemeen Nut Beogende Instelling)

<<< Meld je aan als vriend van de Ouwe Pôlle >>>