Ameland en de oorlog 1940-1945 door pastoor W.M. Kaalberg

In het archief van het St. Clemens rectoraat bevindt zich o.a. het Registrum Memoriale. Hierin het geschreven verslag en verantwoording van W. Kaalberg, pastoor op Ameland van 1940 tot 1950, en in de laatste oorlogsjaren lid van de ondergrondse staf van de Binnenlandse Strijdkrachten op Ameland. Dit verslag is hieronder woordelijk overgenomen. De foto's komen uit mijn persoonlijk archief, het RK-archief en uit het beeldarchief van De Ouwe Pôlle.

Door Anne de Jong

Wilhelmus Hermanus Kaalberg, pastoor op Ameland van 1940 tot 1950Wilhelmus Hermanus Kaalberg, pastoor op Ameland van 1940 tot 1950

Wilhelmus Hermanus Kaalberg, pastoor op Ameland van 1940 tot 1950

Ameland en de oorlog 1940-1945

Eind juni (1940, red.) toen ik hier aankwam was er al een kleine Duitse bezetting. Langzamerhand werd die uitgebreid. Er waren in juli ook nog enige badgasten, in hotels en pensions; ook waren er nog enige zomerhuisjes bewoond. Begin augustus moesten ineens alle vreemdelingen (badgasten enz.) het eiland verlaten. ’s Avonds bekend gemaakt moesten ze de volgende morgen voor dag en dauw vertrekken met de Waddenzee. Er was geen best tij water en de veerboot afgeladen met passagiers en bagage. Enkele honderden meters van de pier te Nes blijft ze vastzitten tot 's middags, toen ze met de vloed weer loskwam en Holwerd bereikte. In de voormiddag liepen verschillende mensen van boord om levensmiddelen in Nes te halen. Ook werd door verschillende winkeliers en bakkers bezorgd.
Vanaf die tijd ging de Duitse bezetting groeien. Hotel Hofker werd grotendeels gevorderd, voor eilandcommandant en zijn staf. Daar werd ook een bureau gevestigd, waar de eilandbewoners, wanneer ze naar de overkant wilden zich moesten melden en de vreemdelingen, die met een Ausweiß hier kwamen, deze moesten laten afstempelen. Hoe langer hoe meer gingen de moffen zich hier nestelen. In Hollum werd een geweldige batterij met allerlei barakken gebouwd, een stelling op de Oerdduinen en batterijen langs de kust. Van Ameland werd een vesting gemaakt.

De batterij  in Hollum

De batterij in Hollum

Ook werd een straatweg aangelegd van Buren naar het Oerd. Dit alles nam echter eerwijl jaren in beslag. De Amelanders werden gevorderd om voor de moffen te werken, vaklui en niet-vaklui en de boeren met paarden en wagens. Onze "beschermers" betaalden, vooral in den beginne geweldig hoge lonen. Voor heel veel boertjes is 't verplichte rijden en naderhand ook wel vrijwillig, omdat er goed aan verdiend werd, een uitkomst geworden.
Wat minus was het geval. Door de slechte jaren, die waren voorafgegaan, zaten velen, zeer velen tot over hun oren in de schuld. De boeken van de Boerenleenbank en de A.B.T.B., toen tevens nog aankoopvereniging, uit die jaren kunnen het getuigen. Het bestuur van de A.B.T.B. zat met de handen in het haar eind 1940, om de hoge kredieten (schulden) die waren gegeven. Verschillenden hadden aanmerkelijk meer schuld dan bezit. Menigeen hebben met paarden en wagens honderden, ja enkele duizenden verdiend. Daarboven werden de arbeiders en de jongens der boeren, die ingezet konden worden, ook bij de Wehrmacht, ook mede om van uitzending naar elders verschoond te blijven. Dat er ook gesaboteerd werd blijkt wel hieruit, dat na de oorlog, bij afbreken der bunkers ongeveer alle stenen bruikbaar waren. Ze waren niet in beton en cement gezet.
Tijdens de oorlog, in 1942 bereikte burgemeester Bolemey de pensioengerechtigde leeftijd. Natuurlijk werd als zijn opvolger een Nat. Socialist benoemd in den persoon van den heer Bakker, eertijds pensionhouder op Texel. Op 29 augustus 1942 werd deze als burgemeester geïnstalleerd. Daarbij werden alle instanties op ‘t eiland uitgenodigd, kerk en armbestuur van ons, de Kerkeraden en Diakens der Hervormden enz.  Benevens verschillende besturen van waterschappen en verenigingen. Allen kregen een uitnodiging met een strook om in te vullen of men wel of niet bij den installatie zou aanwezig zijn. Daar was natuurlijk geen sprake van.
Ook de Kerkenraden en Diakenen der andersgezinden bedankten voor de eer.; evenals de besturen van Waterschappen en verenigingen. Bij de officiële installatie (ik meen in Hotel Hofker) waren buiten de oud-burgemeester Bolemey, de gemeentesecretaris Visscher en de raadsleden geen of zeer weinig Amelanders aanwezig. Naar men mij vertelde was er een heel gevolg NSB’ers van de wal meegekomen.
Een van de weinigen die aan het diner, door den nieuwe burgemeester aangeboden aan zijn gasten van de overkant en genodigden van hier hebben aangezeten, was oud-burgemeester Bolemey met zijn echtgenote. Secretaris Visscher, die ook was uitgenodigd heeft daarvoor bedankt.

April 1942. Viceadmiraal Kienast brengt een inspectiebezoek aan ameland samen met enkele landmachtofficieren. Op dezelfde boot zat de nieuwe burgemeester Boudewijn Bakker, rechts vooraan. Rechts achter de Opperwachtmeester Draaisma.

April 1942. Viceadmiraal Kienast brengt een inspectiebezoek aan ameland samen met enkele landmachtofficieren. Op dezelfde boot zat de nieuwe burgemeester Boudewijn Bakker, rechts vooraan. Rechts achter de Opperwachtmeester Draaisma. 

Wat zou het worden met Ameland en den NSB-burgemeester? In den herfst van '42 liet hij een lijst opmaken van alle jongens in de gemeente, om te zien, wie voor uitzending naar Duitsland in aanmerking zouden komen. Door verschillende instanties werd gewerkt om zoveel mogelijk ervan uitgesloten te houden. Dat gelukte voor allen op drie na. Deze drie zouden naar Duitsland worden uitgezonden. Opperwachtmeester der Marechaussée Draaisma, komt de eer toe, dat deze zijn ondergedoken. Op zijn aansporen hebben ze doorgezet en twee hunner zijn door bemiddeling van Louis Fluitsma in Hoogland en Soest bij een boer terecht gekomen. Fluitsma heeft ze persoonlijk weggebracht, d.w.z. is er mee op reis gegaan naar Bilthoven en heeft van daaruit door bemiddeling van de vroegere veearts van Ameland, de plaatsen gevonden. Deze twee waren Petrus P. Brouwer en Gerben G. Boelens. Dirk D. Brouwer gaf er de voorkeur aan in Friesland te blijven. Deze laatste is naderhand weer clandestien op Ameland teruggekomen en hier ondergedoken.
Meerdere malen heeft naderhand 't gevaar van uitzending voor sommigen gedreigd. Meerdere malen heeft ondergetekende dan een onderhoud gehad met burgemeester Bakker om te pleiten voor hier tewerkstelling. Door zijn vriendschap met de Beauftragte voor Friesland lukt het hem steeds ze hier bij de Wehrmacht te houden. Ook de instanties hier der Duitschers, die voor de uitvoering der werken zorgden, waren hem ter wille, ook al was er niet veel werk op dat ogenblik. Bakker heeft mij in '43 en begin '44 meerdere malen gezegd; we moeten alle krachten inspannen om onze mensen hier te houden. Eenmaal toen Bakker beweerde er niets meer aan te kunnen doen, dat 8 Amelanders uit de verschillende dorpen zouden worden uitgezonden naar Duitschland en zich reeds twee dagen later op 't Arbeidsbureau in Leeuwarden moesten melden heeft ondergetekende door middel van een goed  vaderlander aldaar kunnen bereiken, dat ze met een Ausweiß terugkwamen.
Ameland is in elk geval één van de weinige gemeenten geweest, waaruit geen mannen of jongens naar Duitschland of andere gemeenten in 't land voor Arbeidsinzet werden uitgezonden. Dit is naast de mogelijkheid om hier tewerk gesteld te worden bij de Wehrmacht voor een groot deel te danken aan de medewerking van den NSB-burgemeester Bakker. Hieruit volgt, dat hier ook nooit razzia's zijn gehouden. Eenmaal was bij de "moffen" aangebracht, dat bij een inwoner van Nes nog een radiotoestel zou zijn. Het dubbele huis werd door soldaten afgezet en de plaatselijke politie moest zoeken. Het was er wel maar werd natuurlijk niet gevonden. Wat de radio's betreft. In Buren had ongeveer de helft z'n toestel gehouden en waar geen was, ging bij de buurman luisteren, ook wel 's avonds na de avondklok. Van groot belang was dat hier geen SS of SD was gevestigd, uitsluitend Wehrmacht, Luftwaffe en Douane.
Toen de batterij in Hollum en de stelling op de Oerd klaar waren, hadden we hier toch een permanente bezetting van zes á zevenhonderd man. Het aantal is ook wel aanmerkelijk hoger geweest, naar men zeide. Men sprak soms van duizend á twaalfhonderd man, maar dat overtollige aantal bleef hier gewoonlijk niet lang.
In vergelijking met de vaste wal hebben we hier weinig last van de bezetting gehad. Behalve hotel Hofker, hotel de Zwaan in Hollum en ’t vakantieoord Excelsior zijn er geen huizen of gebouwen gevorderd. Alleen hotel Ameland, dat door Duitsers werd geëxploiteerd, had de Douane. In 1943 zijn de meeste zomerhuisjes in de duinen op last van de Duitsers afgebroken en gedeeltelijk naar Duitschland vervoerd. Een gedeelte der afbraak lag er nog met de capitulatie.

Vakantiehuis Excelsior in Nes

Vakantiehuis Excelsior in Nes

Het woord capitulatie brengt mij naar dat ogenblik en wat eraan voorafging. Al had ondergetekende, zoals de meeste priesters wel ondergronds gewerkt, hij was niet aangesloten bij één of andere ondergrondse organisatie: tot 1944.
Op een morgen kwam één van mijn vertrouwensmensen mij vragen, of ik wel wist, wat er hier voor ondergrondse organisaties waren en mij namens één en ander vertellen. Hij was in vertrouwen genomen en men had hem verzocht mij op de hoogte te brengen. Veel ervan was mij reeds bekend, niet echter de finesses. De volgende dag kwam dominee Jansen van Ballum, met wie ik wel meer confereerde, mij vragen om zitting te nemen in de staf (plaatselijk) der N.B.S. (Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten) vooral met het oog hierop als de moffen zouden verslagen zijn of capituleerden hier het Burgerlijk bestuur in handen te nemen. Dan moest de leiding in handen komen van mensen met invloed in de gemeente. Ik meende mij daaraan in ’t belang v.d. bevolking niet aan te mogen onttrekken en gaf gedurende het onderhoud mijn fiat. Behalve dominee Jansen hadden zitting R. Nobel uit Ballum, K. Jelsma, Directeur Zuivelfabriek en Tjip Nagtegaal, evenals R. Nobel oud-zeekapitein. De besprekingen van de Staf werden bijna altijd in Hollum gehouden. Dat viel het minst op omdat de dominee toch ook voor de gemeente Hollum stond. Als ik daar dikwijls heen zou gaan, zou 't opvallen, omdat ik ook anders weinig in Hollum kwam. Ik werd dan op de hoogte gehouden, wanneer er boodschappen waren, door de adjunct van de Landbouwvoorlichtingsdienst de heer Sip de Jong uit Buren, die ambtshalve dikwijls in Hollum kwam. Wanneer het ernstige zaken of besprekingen betrof, kwam dominee Jansen de kwesties bespreken.
Behalve bovengenoemde staf werkte dokter Poortenaar voor de O.D. en had al verschillende mensen aangezocht om met hen gedurende een machtswisseling de orde te handhaven. Hij alleen had de leiding.

S.G. de Jong (Sip van de Klei), Landbouwvoorlichtingsdienst en vertrouweling van pastoor Kaalberg.

S.G. de Jong (Sip van de Klei), Landbouwvoorlichtingsdienst en vertrouweling van pastoor Kaalberg.

Eind '44 kwam van de wal het bericht, dat 't toch te gek was, dat op Ameland twee ondergrondse bewegingen waren, die niet samenwerkten en werd ons geadviseerd tot een fusie te geraken. Geen onzen was daartoe genegen, omdat dr. Poortenaar te veel praatte, te loslippig was, overigens een goed vaderlander tot dien tijd. Hij nam te veel mensen in vertrouwen, wat hier heus niet kan lijden, zeker toen niet. Wij besloten te berichten, dat één van beiden zich maar moest terugtrekken, omdat wij niet genegen waren om met Poortenaar samen te werken; dat wij het aan onze superieuren overlieten wie zich moest terugtrekken. Wij werden gehandhaafd en dr. Poortenaar werd verzocht zich terug te trekken en alle gegevens aan den heer R. Nobel ter hand te stellen. Poortenaar was zeer gebelgd, en deelde mede, dat hij z'n gegevens had verbrand. De verhouding van Poortenaar tot ondergetekende werd er niet beter op, ja van vriendschapsbetrekkingen, zoals voordien was geen sprake meer, nadat hij en z'n vrouw ondergetekende ongastvrij hadden ontvangen.
Toen op den 4 en mei '45 's avonds via de radio het bericht uit Londen kwam en den volgende morgen werd bevestigd hebben wij ons telefonisch op zaterdagmorgen in verbinding gesteld met de eiland Commandant te Hollum en hem medegedeeld, dat wij als gemeentestaf der N.B.S. het burgerlijk bestuur in handen zouden nemen. Deze wilde daar niet van horen, maar gaf vrijgeleide aan een koerier om er over te praten. Er viel echter niet te praten; hij liet de geschutsstukken op de vier dorpen richten en deelde mede, dat zodra de B.S. zou optreden, hij de dorpen zou laten platschieten. Wij bleven dus in 't verborgene werken. Zaterdagmorgen werd dr. Poortenaar gedwongen de vlag, die hij had uitgelaten, weer in te halen. Op dinsdagmorgen kwam de Opperwachtmeester Draaisma bij me met een briefje van de burgemeester, waarin deze in overleg met de eilandcommandant verlof gaf   's middags om 3 uur de vlaggen uit te steken. We kwamen overeen om daar niets op uit te doen en dus niet te vlaggen. Het briefje van de burgemeester werd aangeplakt, maar enkelen waaronder ook Poortenaar gaven door niet te vlaggen. De meesten waren het daarmee eens:  met verlof van een NSB burgemeester en een moffencommandant vlaggen, die tijd was voorbij. Enkelen vlagden toch, of ze niet durfden? Dat werd die middag een hele herrie op straat te Nes, waarin Poortenaar zich danig roerde, onder meer herhaaldelijk opmerkend: laat dan die ondergrondse ook voor de dag komen, want hier is geen gezag meer, waarnaar men luistert.

Dr. Poortenaar. Huisarts in Nes tot 1946

Dr. Poortenaar. Huisarts in Nes tot 1946

Dat was zeer waar, maar na 't antwoord van zaterdag door de commandant gegeven, vonden wij en ook de autoriteiten op de wal, waarmee we in telefonisch contact stonden 't onverantwoordelijk iets te doen. Woensdagmorgen kwamen enkele burgers van Nes bij me, dat het zo toch niet langer kon, dat die vlaggenkwestie moest worden opgelost. We hebben toen besloten direct de vlaggen te hijsen. Ik heb hem op de toren laten brengen, zelf hem opgestoken en laten doorgaan te vlaggen.

De vlaggenkwestie opgelost. Frans Kienstra steekt de vlag uit op de toren van Nes

De vlaggenkwestie opgelost. Frans Kienstra steekt de vlag uit op de toren van Nes

Ondertussen bleef Poortenaar stoken, telefoneerde met de wal, dat het zo niet langer kon, geen gezag. Wij hebben dat bellen zo opgevat: die kerels van de N.B.S. doen niets, het wordt hier een bende, zet ze af, dan zal ik me ermee bemoeien, als je me opdracht geeft. Die opdracht kwam niet. Wel heb ik woensdagmorgen, daags voor 's Heren Hemelvaart, na 't onderhoud over de vlaggenkwestie den heer Visscher verzocht naar West te gaan en zich met mijn collega’s der N.B.S. in verbinding te stellen. De wal d.w.z. de hogere instanties aldaar durfde de consequenties van ons openlijk optreden niet aan. 'T was nog te gevaarlijk.
De volgende dag, op Hemelvaartsdag na 't Lof lag er een briefje in de bus, dat ik om 5 uur klaar moest zijn: dat dan de auto zou voorkomen om me op te halen en 't Burgerlijk gezag over te nemen. Dat gebeurde. Op 't gemeentehuis, in de burgemeesterskamer werd vergaderd. Het begin was ons in verbinding stellen met de Griffie te Leeuwarden of Bakker als burgemeester was geschorst. Dat was niet 't geval, maar werd hem onmiddellijk daarna medegedeeld. Na afloop van dit gesprek, dat we mee beluisterden, deelde de gemeente commandant der N.B.S. burgemeester Bakker mede, dat hij vanaf dat ogenblik van de telefoon was afgesloten. Toen allerlei zaken geregeld waren, een telefoonwacht was ingesteld, besloten en bespraken om 's avonds half 9 via de radiodistributie de proclamatie aan de burgerij bekend te maken zouden de secretaris die niet in de B.S. zat, maar wel van alles op de hoogte was en de opperwachtmeester Draaisma de stukken krijgen. Wij gingen met z'n vieren. R. Nobel, Tj. Nagtegaal, dominee Jansen en ondergetekende lopend naar de pastorie om koffie te drinken. Toen kende een ieder hier de Staf der N.B.S. Wij waren nauwelijks hier of een parochiaan kwam om de gemeente commandant, de heer Nobel, te spreken. Deze kwam na een ogenblik bij ons terug met 't bericht, dat we door de moffen als "Partizanen"werden beschouwd, dat er groot alarm was en dat ze ons wilden doodschieten.
Na een ogenblik kwam opperwachtmeester Draaisma met hetzelfde bericht, verder dat de vervanger van de commandant Petrowitz woedend was, vooral ook om 't blokkeren der telefoon en dat de heer Nobel onmiddellijk op 't postkantoor moest komen, we lieten de auto komen en goed en wel gezeten zeiden we; laat die vent bij ons op het gemeentehuis komen. Door 't postkantoor opgebeld, werd ons medegedeeld, dat Petrowitz naar de pastorie was. Wij weer naar huis. Daar was geen Petrowitz, ook niet geweest. Draaisma ging op verkenning uit naar zijn huis en nou trof hij daar: Petrowitz en Poortenaar, sterk onder invloed van sterke drank.

Ortskommandantur  Petrowitz

Ortskommandantur  Petrowitz

Mijnheer Nobel moest onmiddellijk komen. Met Draaisma erheen. Petrowitz begon te vertellen, dat wij alvorens op te treden eerst de commandant der moffen van onze plannen in kennis hadden moeten stellen. Dat wij partizanen waren en in hoge mate strafbaar. Poortenaar voegde zich ook telkens in het gesprek, aldus Nobel en Draaisma, en wel aan de kant v.d. mof. Na wat heen en weer praten met twee ongeveer dronken kerels merkte Nobel op, dat we ons alsnog met de commandant in verbinding zouden stellen, waarop Poortenaar zeide: dat is nu te laat. “Ja, dass ist jetzt zu spät”, aldus Petrowitz. Een ogenblik later waren de twee hun bewering vergeten en vroeg Nobel Petrowitz de commandant te bellen, of hij (Nobel) hem even zou kunnen spreken. Dat was in orde. Nobel kwam enigszins zenuwachtig terug met 't bericht dat hij naar de commandant te Hollum moest. Draaisma was bij Petrowitz achtergebleven. Wij besloten gezamenlijk te gaan en Nobel er niet alleen voor te laten zitten.
Toen de inwoners van Nes ons per auto naar West zagen gaan, keken ze ons na met gezichten, die wilden zeggen: die komen niet meer terug. Of de commandant zich ondertusschen met de wal of Terschelling in verbinding had gesteld is onbekend, maar een feit is, dat we heel netjes werden ontvangen. Toen we hem hadden duidelijk gemaakt, dat wij alleen het burgerlijk bestuur overnamen, opmerkend dat er toch gezag moest zijn, vindt hij dat selbstverständlich en bood ons zelfs de hulp van zijn manschappen aan, als de onze het niet zouden kunnen redden. We namen afscheid en weer in de wagen zeiden we tot elkaar, na elkaar gefeliciteerd te hebben met de goede afloop van tanti anrichto.
Op weg naar de batterij gaf Nagtegaal een buurjongen de boodschap mee voor z'n vrouw, dat hij later thuis zou komen, die daarvan maakte, dat Nagtegaal wel niet thuis zou komen. Heel Hollum was ongeveer tezamen gelopen, toen wij terugkwamen. De auto kon er nauwelijks door. Het was een geweldig enthousiasme van de bevolking. Ze grepen je bij beide handen om te feliciteren met de goede afloop, meest mensen die ik zelfs niet kende. Ik zal die verwelkoming daar nooit vergeten.
Toen we weer bij Petrowitz in Nes kwamen, was deze wat ontnuchterd, hoewel nog wel min of meer onder invloed, wat aan zijn geklets duidelijk was te merken. Op de pastorie zat bij onze aankomst de heer Visscher, die bij 't begin van het relletje was ondergedoken en nu weer boven water was. Naderhand kwam ook nog de heer Draaisma. We hebben toen samen de goede afloop besproken. Terwijl Draaisma 't verdere verloop bij Petrowitz vertelde. Op de opmerking van Draaisma tegenover die twee (P. en P.) dat 't toch niet gaf, omdat we geen wapens hadden; zeide Poortenaar; ze hebben wel wapens n.l. stenguns, wat inderdaad waar was. Gelukkig waren ze beiden te ver heen, om de porti ervan te snappen, anders had dit nog een zwarte noot voor ons kunnen worden. De volgende dag werd mij spontaan van Poortenaar gezegd: de man was dronken toen hij er weg kwam.
Toen verwachten we iedere dag de geallieerden om de moffen te interneren, een paar dagen later, de week erna kwamen er twee Engelse officieren, om geschut enz.  v.d. moffen te controleren en (?) en vertrokken 's avonds weer. Later kwamen er nog twee Canadeesche officieren om de troepen te inspecteren. Het was een angstige tijd, de eerste weken, toen de moffen hier nog volledig bewapend rondliepen. Naderhand mochten ze op geallieerd bevel van de overkant alleen bewapend zijn wanneer ze op wacht stonden. Want na onze overname van het Burgerlijk gezag hadden ze alleen hun stellingen en bezittingen te bewaken. Onze hulppolitie liep 's avonds patrouille, meerdere malen door mij geïnspecteerd en gecontroleerd en ook of de bevolking zich 's avonds goed gedroeg. Daarover hadden we niet te klagen. Eindelijk kwam de dag der afmarsch. Zondag 3 juni (zegge 3 juni) vertrokken ze op instructie van het geallieerd hoofdkwartier Den Helder. Wij hadden dus geen geallieerde soldaten gezien, behalve die tweemaal twee officieren. De moffen scheepten zich om 2 uur in en vertrokken naar Terschelling en om 4 uur kwam de gevaporiseerde(?) Waddenzee van Holwerd, waar ze een paar weken gelegen had, met aan boord 't districtsbestuur der B.S. Majoor Humalda met zijn staf, vertegenwoordigers van de Pol, opsporingsdienst, een arrestatieploeg BS’ers van de wal om de aanwezige NSB’ers gevangen te nemen, de nieuwbenoemde burgemeester met zijn familie, de heer Walda. Nu pas waren we vrij.

Links vooraan Reimer Nobel, dominee Jansen, Canadees Budd, met pet van de koopvaardij Tjip Nagtegaal, Canadees Egar, pastoor Kaalberg en rechts de Groninger Kloppenborg van de Inlichtingendienst. Foto op de stoep van het gemeentehuis in Nes

Links vooraan Reimer Nobel, dominee Jansen, Canadees Budd, met pet van de koopvaardij Tjip Nagtegaal, Canadees Egar, pastoor Kaalberg en rechts de Groninger Kloppenborg van de Inlichtingendienst. Foto op de stoep van het gemeentehuis in Nes

Fragment uit het verslag van pastoor Kaalberg

Fragment uit het verslag van pastoor Kaalberg

(Al zijn dit geen kerkelijke zaken, toch heb ik gemeend dit uitvoerig te moeten vastleggen om het voor het nageslacht te bewaren. W.H. Kaalberg, past.)

3 juni 1945

Zondag 3 juni 1945, om 2 uur vertrek van de Duitse manschappen richting TerschellingZondag 3 juni 1945, om 2 uur vertrek van de Duitse manschappen richting TerschellingZondag 3 juni 1945, om 2 uur vertrek van de Duitse manschappen richting TerschellingZondag 3 juni 1945, om 2 uur vertrek van de Duitse manschappen richting Terschelling

Zondag 3 juni 1945, om 2 uur vertrek van de Duitse manschappen richting Terschelling

3 juni 1945. Om 3 uur aankomst burgemeester Walda met familie. Het Militaire Gezag nam de bestuurlijke taken van de BS over.

3 juni 1945. Om 3 uur aankomst burgemeester Walda met familie. Het Militaire Gezag nam de bestuurlijke taken van de BS over.

Bevrijdingsfeest in Nes. Juni 1945

Bevrijdingsfeest in Nes. Juni 1945

Defilé langs de oorlogsgraven. Links pastoor Koelman, burgemeester Walda en secretaris Visscher.

Defilé langs de oorlogsgraven. Links pastoor Koelman, burgemeester Walda en secretaris Visscher.

Politie Draaisma, dominee Jansen, R.Nobel, Walda, Kaalberg en Visscher

Politie Draaisma, dominee Jansen, R.Nobel, Walda, Kaalberg en Visscher

Eerbetoon aan de oorlogsslachtoffers op het katholieke kerkhof. Links R. Nobel, Kaalberg, Walda, Visscher.

Eerbetoon aan de oorlogsslachtoffers op het katholieke kerkhof. Links R. Nobel, Kaalberg, Walda, Visscher.

De gemeentelijke Staf van de Binnenlandse Strijdkrachten

De gemeentelijke Staf van de Binnenlandse Strijdkrachten

Koelman spreekt de gasten toe na het defilé langs de gesneuvelde soldaten nabij de Algemene Begraafplaats. Juni 1945

Kaalberg spreekt de gasten toe na het defilé langs de gesneuvelde soldaten nabij de Algemene Begraafplaats. 3 juni 1945

 

Ontdek alles over Stichting De Ouwe Pôlle

Word vriend van Stichting De Ouwe Pôlle. Bekijk de voordelen:

Word vriend van Stichting 'De Ouwe Pôlle Ameland'. Daarmee steunt u het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed op Ameland.

  • Ontvang drie keer per jaar onze magazine Pôllepraat vol verhalen over de Amelander cultuur en geschiedenis
  • Steun onze musea op Ameland: museum Sorgdrager, museum Swartwoude, het bunkermuseum en de cultuurkerk in Nes
  • Met uw bijdrage organiseren wij ieder winter een programma bestaande uit lezingen waaraan u kunt deelnemen
  • Onze stichting heeft een ANBI-status (Algemeen Nut Beogende Instelling)

<<< Meld je aan als vriend van de Ouwe Pôlle >>>