Ameland tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1946)

Mobilisatie in 1939

Nadat in de maand augustus de spanning tussen Duitsland enerzijds en Frankrijk en Engeland anderzijds door de houding van Hitler flink is opgelopen besluit de Nederlandse regering op 28 augustus 1939 tot een algemene mobilisatie.
De inval in Polen leidt vervolgens op 3 september tot het begin van de Tweede Wereldoorlog. Het veldleger telt 59.000 man terwijl nog eens 200.000 militairen worden opgeroepen om bij een onderdeel te worden ondergebracht. Op het moment van het uitbreken van de oorlog op 10 mei 1940 had het leger een sterkte van 280.000 man.
Ook een flink aantal eilanders vertrokken naar hun legeronderdeel.  Voor hen was het vaak moeilijk om gebruik te maken van hun verlof. Twee dagen verlof in 14 dagen was de norm voor iedereen.

De regeling maakte het mogelijk om “den avond tevoren” thuis te komen. Zodat er in feite sprake was van meer dan 2 dagen verlof.

Hoe verder de militair moet reizen hoe eerder hij mag vertrekken, Dit gold zeker voor een eilander militair die ’s morgens om 6 uur bepakt en bezakt de kazerne verliet. “Hoe laat ben je nu thuis?”, vroegen zijn maten. “Als de boot vaart om half acht”, was het antwoord. Het was immers een lange reis in die tijd en de boot voer nog op tij (alleen bij vloed) en meestal maar 1 keer op een dag. Het betekende echter ook dat de militair ook weer vroeg moest vertrekken om op tijd terug te zijn.

Maar ook op de Waddeneilanden was de mobilisatie merkbaar. Op Ameland werden o.a. soldaten van het onderdeel Grensbeheer gestationeerd.

Na het uitbreken van de oorlog en de capitulatie bleven de militairen eerst nog enkele dagen op het eiland.

Op 16 mei 1940 werden de militairen afgevoerd naar de Harmonie in Leeuwarden. Daar verbleven ze een week want we kunnen in de Leeuwarder Courant lezen dat op de ochtend van 23 mei 1940 de in de Harmonie gelegerde Nederlandse krijgsgevangenen met de trein naar Groningen zijn vertrokken. Ze werden van de Harmonie overgebracht naar de Rabenhauptkazerne in Groningen. Het ging hier om de bezetting van Ameland en een gedeelte van de bezetting van Terschelling.

Ameland tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939-1946)

Capitulatie

Meidagen 1940

Bij een luchtaanval op een konvooi bij Oegstgeest sneuvelde de eilander Jan van den Brink op 10 mei 1940. Het konvooi was met bussen op weg naar Leiden. 24 mensen werden gedood, 30 gewond. (foto 10 mei 1940)

De slachtoffers werden aanvankelijk begraven in een massagraf bij de Postbruge, hier werd later ook een monument Monument Grebbeberggeplaatst. De slachtoffers zijn later herbegraven op de militaire erebegraafplaats Grebbeberg bij Rheden.

Van de oorlogshandelingen na de inval van de Duitsers in ons land heeft men vermoedelijk op het eiland weinig gemerkt. De Nederlandse besettingsmacht van 60 man hoefde niet in actie te komen. De Duitsers trokken Groningen en Friesland binnen maar lieten net als de Canadezen bij de bevrijding in 1945 de eilanden met rust.

Opgetrokken werd naar de Afsluitdijk. We weten dat er gevochten werd bij de Wonsstelling en dat de Duitsers werden tegengehouden bij Kornwerderzand.

We weten niet precies wanneer de machtsovername heeft plaatsgevonden maar wel dat de Nederlandse militairen op 17 mei in Leeuwarden arriveerden en dus op dat moment al waren vervangen door de Duitse bezettingsmacht.

Van een terneergeslagen stemming onder de manschappen was geen sprake, aldus de Leeuwarder Courant.

In juni 1940 bezoeken de eerste vakantiegangers het eiland alweer. Het is op Ameland veiliger dan elders in ons land schrijft de Doopsgezinde predikant W. Banga in de Leeuwarder Courant. Hij heeft met zijn gezin een korte vakantie op het eiland doorgebracht en genoten van de bekende rustige sfeer en prachtige natuur. Het enige dat je hoort is zo af en toe ‘s nachts een vliegtuig en hier en daar spoelen zeemijnen aan maar die worden op deskundige wijze onschadelijk gemaakt.

15 mei 1940, aankomst Duitse bezettingsmacht op Ameland. Op de foto zijn nog Nederlandse militairen te zien die in gesprek zijn met de Duitsers.

15 mei 1940, aankomst Duitse bezettingsmacht op Ameland. Op de foto zijn nog Nederlandse militairen te zien die in gesprek zijn met de Duitsers. Rechts vooraan op de foto Anne Olivier uit Nes.

Op Ameland gearriveerde Duitse militairen poseren  met 2 Nederlandse militairen. Helemaal links staat Hendrik Nienhuis.

Op Ameland gearriveerde Duitse militairen poseren met 2 Nederlandse militairen. Helemaal links staat Hendrik Nienhuis. De foto is gemaakt aan het einde van de Strandweg te Nes met de strandpaviljoens Scheltema en Steinvoorte op de achtergrond.

Strategische positie

Bij de inval van de Duitsers op 10 mei 1940 was er geen sprake van een strategische positie van de Waddeneilanden. De op Ameland aanwezige militairen hoefden dan ook niet in actie te komen. Nadat de Duitsers op het eiland waren gearriveerd werden de ca zestig op het eiland gelegerde militairen afgevoerd naar Leeuwarden en vandaar naar Groningen.

De eilanders zullen zich aanvankelijk niet druk hebben gemaakt over de strategische positie van de Waddeneilanden. Luchtafweergeschut AmelandMaar dat veranderde al snel.

Rond de jaarwisseling 1941-1942 gaf het Duitse opperbevel opdracht tot de bouw van lichte bunkers aan de kust. De bunkers, hoofdzakelijk woonschuilplaatsen en bergplaatsen, boden bescherming aan de Duitse kustbewaking. Maar al snel bleek dit onvoldoende te zijn. De luchtaanvallen van de Brits-Amerikaanse  luchtvloot werden steeds talrijker en omvangrijker. De Duitse stelling waren erg kwetsbaar en het gevaar voor een invasie groeide. In september 1942 werd opdracht gegeven de bezette kusten van de Noordkaap tot de Pyreneeën uit te bouwen tot een onneembare linie: de Atlantikwall.

Het zou geen ononderbroken linie worden daarvoor ontbrak tijd mankracht, tijd en middelen. De kleinste onderdelen Kaart met bunkers op Amelandwaren eenvoudige weerstandskernen, zogenaamde “Widerstandsnester”. Licht, gemetselde woonschuilplaatsen en bergplaatsen beveiligd met prikkeldraad. Was de positie van groter strategisch belang (batterij, hoofdkwartier, havenmond e.d.) dan werd een “Stützpunkt”gebouwd. Een dergelijke stelling bezat zware bunkers met wanden van 2 tot 3,5 meter dik, artillerie en zware machinegeweren.

De bezetting was groter dan die van een weerstandskern. Waar mogelijk en nodig werden steunpunten en weerstandskernen samengevoegd tot een “Stützpunktgruppe”.

Op de belangrijkste plekken werd een versterkte steunpuntengroep gecreëerd: het “Verteidigungsbereich” . Later omgedoopt tot een “Festung”. Zo’n “Festung” moest vele maanden stand kunnen houden. Zo werd dus de gehele West-Europese kust opgedeeld in kleinere en grotere verdedigingseenheden.

Bij de start van de aanleg van de Atlantikwall was de Nederlandse kust tactisch in drie zones ingedeeld. De Küstenbefehlshaber in der Deutschen Bucht, met “Stützpunkten” op Borkum en bij Emden beheerde de Nederlandse Waddeneilanden Rottum, Schiermonnikoog en Ameland in militair opzicht.

Het gebied van de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden bestreek de kust van Terschelling tot Schouwen Duivenland.

Duidelijk is dat de nadruk lag in het westen van ons land. De Helder, IJmuiden waren Verteidigungsbereiche, Katwijk-Noordwijk en Scheveningen Stützpunktgruppen.Verteidigungs-bereich Hoek van Holland beheerste de toegang tot de Nieuwe Waterweg terwijl nog Stützpunktgruppen waren gevestigd op Goeree en Schouwen Duivenland. De toegang tot Antwerpen werd in 1942 onder het beheer van het Duitse 15e leger geplaatst. Het Generalkommando Schelde kende een Verteidigungsbereich Vlissingen en twee Stutzpunkt-gruppen, namelijk Stp.Gr.Breskens en  Stp.Gr. Ostende.

In 1944/45 is de Duitse verdediging het meest compleet. In het Noorden en aan de Noordhollandse kust zijn flink meer Stützpunktgruppen ontstaan. Zo worden Delfzijl, Harlingen, Terschelling, Vlieland en Texel als zodanig aangewezen. De eilanden Ameland en Schiermonnikoog omvatten Duitse batterijen. Deze batterijen waren vast opgestelde kust- en luchtafweerbatterijen bestaande uit 4 x 10.5 cm Flak. Op alle Waddeneilanden was er sprake van één of meer Marineflakbatterijen.

De belangrijke radarposten “Tiger” en “Schlei” waren echter gevestigd op Terschelling en Schiermonnikoog. Op Ameland stond wel radarapparatuur maar voor zover is na te gaan speelde deze apparatuur geen belangrijk rol in de Luchtoorlog. De radar werd namelijk ingezet tegen de overvliegende formaties bommenwerpers die richting Duitsland koersten.
Via de radarposten werden de op de vliegbasis van Leeuwarden gestationeerde jachtvliegtuigen gedirigeerd naar formaties bommenwerpers en dan meestal naar vliegtuigen die al in de problemen waren geraakt. Maar al te vaak was een dergelijk toestel een gemakkelijke prooi voor de jager.  De verliezen waren groot, vooral de eerste jaren. Totaal verloren alleen al de Britten 9.000 bommenwerpers en 55.573 bemanningsleden.

Ook de verliezen bij Ameland waren hoog. De meeste vliegtuigen stortten op een onbekende locatie in zee. Bij het onderdeel Luchtoorlog wordt hier op ingegaan.

Flankbatterij bij Hollum, Ameland

De Flakbatterij bij Hollum speelde in het geheel van deze luchtoorlog een tamelijk onbelangrijke rol. De batterij was actief wanneer vliegtuigen bereikbaar waren. Ook werden er aanvallen uitgevoerd op de op de eilanden gevestigde batterijen.

Op zee boven de eilanden bleef het vrij rustig. De scheepvaartroutes welke door de geallieerden werden gebruikt lagen veel noordelijker. Pas aan het einde van de oorlog werden in de omgeving van Ameland aanvallen op Duitse schepen uitgevoerd.

Via het Amelander Gat aan de westkant en het Pinkegat aan de oostkant is het niet mogelijk om direct een haven te bereiken. Het zeegat was daarom van aanmerkelijk minder belang dan bijvoorbeeld de zeegaten bij Texel, Terschelling en Vlieland evenals Schiermonnikoog. Hier liggen immers de havens van Den Helder, Harlingen en Delfzijl.

Zonder meer kan worden vastgesteld dat strategisch gezien het eiland Ameland een tamelijk onbelangrijke positie heeft ingenomen.

Bezetting

In dit hoofdstuk zal aandacht worden geschonken aan het leven op het eiland tijdens de oorlogsjaren. Een groot aantal mannen bracht de oorlog op zee door met alle gevaren van dien.

In totaal kwamen 16 zeelieden, afkomstig van het eiland, om het leven. Door oorlogshandelingen tijdens de meidagen verloor Jan J. van den Brink uit Nes als militair het leven  en kwam Jacob Vink, matroos op Hr. Ms. “De Ruyter” om het leven tijdens de slag in de Javazee. Ook waren er in totaal 18 burgerslachtoffers te betreuren. Niet op Ameland wonende slachtoffers worden vermeld maar ook op Ameland geboren maar elders woonachtige personen zijn meegeteld.

Een op het strand aangespoeld stoffelijk overschot. Een militair aan het begin van de oorlog gesneuveld en begraven op het eiland.

Een op het strand aangespoeld stoffelijk overschot. Een militair aan het begin van de oorlog gesneuveld en begraven op het eiland. (foto 28 juli 1940)

In 1939 kwamen de eerste eilanders op zee al door oorlogsgeweld om het leven en gedurende de gehele oorlog zouden vele gezinnen in angst leven om het leven van man en vader.

Al op 21 september 1940 liet een Duitse bommenwerper, vermoedelijk op weg naar Engeland, achterna gezeten door Britse jagers een zevental bommen los boven het dorp Hollum. De bommen veroorzaakten aanzienlijke schade. De winkel en woning van Jan en Rinske de Boer werden geheel vernield. Een vierjarig dochtertje kwam om het leven. De moeder en een 6-jarig dochtertje raakten ernstig gewond en werden overgebracht naar een ziekenhuis in Leeuwarden.

Op 21 september 1940 liet een Duitse bommenwerper 7 bommen los boven het dorp Hollum. Aan de schuur en woning naast de Doopsgezinde kerk aan de Herenweg werd forse schade toegebracht. (foto 22 september 1940)

Op 21 september 1940 liet een Duitse bommenwerper 7 bommen los boven het dorp Hollum. Aan de schuur en woning naast de Doopsgezinde kerk aan de Herenweg werd forse schade toegebracht. (foto 22 september 1940)

Maar ook het gewone leven ging door. Zo werd op 16 september 1940 het voorstel voor een ruilverkaveling “de Mieden”aangenomen.

Duitse soldaten vermaken zich prima op het terras van Hotel de Boer

Duitse soldaten vermaken zich prima op het terras van Hotel de Boer (thans Hotel de Jong) in het centrum van Nes. Aan tafel bevindt zich ook pastoor H.C. Koelman. Hij verliet in 1940 het eiland en werd opgevolgd door pastoor Wilhelmus Hermanus Kaalberg die tot 1950 op het eiland zou blijven. Pastoor Kaalberg vinden we ook op de foto genomen van de aankomst van de bevrijders bij het gemeentehuis in Nes. Daar staat hij bij met andere mensen die deelnamen aan het verzet op het eiland. (foto 25 augustus 1940)

Vanaf 1941 ondervond men beperking van de bewegingsvrijheid. Door de aanleg van de Atlantikwall werden van 1942 grote delen van het eiland verboden gebied voor de eilanders. Het strand, de duinen en de bossen werden afgesloten. Afrasteringen maakten het onmogelijk deze gebieden te betreden. De avondklok werd ingesteld zodat je na 8 uur ‘s avonds niet meer buiten mocht zijn.

Op 7 mei 1941 werd het verblijf in bepaalde gebieden in ons land, waaronder Ameland, verboden en na 1941 was geen enkel toerisme meer mogelijk.

Zand en dakpannen worden aangevoerd voor de bouw van Duitse onderkomens tijdens de bezetting. (15 mei 1942)

Zand en dakpannen worden aangevoerd voor de bouw van Duitse onderkomens tijdens de bezetting. (15 mei 1942)

De strenge winters tijdens de oorlog maakten het leven niet gemakkelijk. Bijna alle winters leidden tot een verder isolement van het eiland dan door de Duitse maatregelen al het geval was.

Op 1 juli 1942 werd burgemeester J.W. Bolomeij ontslagen en vervangen door de N.S.B. burgemeester B. Bakker afkomstig van Texel.

Gerrit Koster verzetsman Ameland

Gerrit Koster woonachtig in Ballum en getrouwd met Betje Nobel was wethouder van Ameland tijdens de bezetting. Hij werd, omdat er onvoldoende NSB’ers waren, door de bezetter aangesteld als voedselcommissaris. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld in het verstrekken van een ausweiss voor eilanders. Ze waren dan onmisbaar voor de voedselvoorziening. Ook bij het verplicht leveren van vlees door de boeren wist hij de eilanders te bevoordelen. In november 1944 zorgde hij ervoor dat enkele eilanders ontkwamen aan een razzia in de NO polder. Gerrit Koster overleed op 7 oktober 1946, 75 jaar oud. In Ballum is een weg naar hem genoemd. (29 juni 1942)

In 1943 werd de aanmeldingsplicht voor alle mannen van 18 tot 35 jaar afgekondigd. Mannen werkzaam in de landbouw en visserij kunnen vrijstelling (Ausweise) verkrijgen en gelukkig vinden veel mannen werk in de aanleg van de Atlantikwall op het eiland en ontkomen zo aan tewerkstelling in Duitsland.

Aan het einde van de oorlog arriveren de kindertransporten uit het westen in Groningen en Friesland. Ook op Ameland vinden tal van kinderen uit het westen een plekje.

Op last van de Wehrmacht worden in 1944 tal van zomerhuizen afgebroken. Een groot aantal zal nooit meer worden opgebouwd. De veelal houten huizen verdwijnen definitief uit het landschap. (foto 29 juli 1944)

Op last van de Wehrmacht worden in 1944 tal van zomerhuizen afgebroken. Een groot aantal zal nooit meer worden opgebouwd. De veelal houten huizen verdwijnen definitief uit het landschap. (foto 29 juli 1944)

Tijdens de oorlog vonden zeker 140 slachtoffers van de oorlog een laatste rustplaats op een begraafplaats op het eiland. Merendeels spoelden de slachtoffers aan op het strand. De stoffelijke resten waren niet altijd te identificeren. Ook zijn er waarschijnlijk stoffelijke resten in de duinen begraven die helaas niet meer terug te vinden zijn.

Minne-Kanger-Klaas-Molenaar-Jan-Kossn-Piet-IJnsen-met-paard-en-wagen-op-Zwaneplein

Deze vier mannen waren tewerkgesteld in de NO-polder. In het weekend van 10 november 1944 waren ze met verlof op Ameland. Maandag de 13e moesten zij zich weer melden. Toen de Hollumers in Ballum arriveerden verscheen Gerrit Koster, de wethouder, en stuurde de mannen terug naar huis. Niet alleen de Hollumers maar ook de Ballumers die wilden vertrekken gingen op zijn verantwoordelijkheid naar huis. Klaas Molenaar, de voerman op de foto, bracht de Hollumers met paarden wagen terug. Op de foto zien we Klaas met paard en wagen op het Zwaneplein.Op de foto verder Minne Kanger, Piet IJnsen en Jan Kossen. Gerrit Koster heeft waarschijnlijk het vermoeden gehad dat er een grote razzia op komst was. Op vrijdag 17 november werden 1800 van de ca 2000 in de polder werkzame mannen gearresteerd en naar Duitsland afgevoerd. Door het kordate optreden van Gerrit Koster ontsprongen de eilanders de dans. (foto 13 november 1944)

Belediging Wehrmacht

Op 14 oktober 1941 ontvangt de burgemeester van Ameland een schriftelijke opdracht van de Insel-kommandant dat op grond van een bevel van de Duitse Sicherheitspolizei te Leeuwarden de Nederlanders Lolke de Vries en Roel de Boer, wonende te Hollum, door de Nederlandse politie gearresteerd moeten worden. Vervolgens moeten ze met de veerboot die om 15.00 uur van het eiland vertrekt naar Holwerd worden gebracht. Hier zullen de arrestanten worden overgedragen aan de Sicherheitspolizei.

De burgemeester, de heer Bolomeij, geeft gevolg aan het bevel en deelt dit mede aan de Staatsraad i.b.d. Commissaris van de provincie Friesland.

Het betreft Roel de Boer, geboren op 10 april 1888 te Drachten, bakker van beroep en woonachtig te Hollum op nr. 220. Lolke de Vries is geboren op 26 februari 1907 te Hollum en woont op nr. 60. Er zijn nog geen straatnamen op het eiland en de huizen zijn doorlopend per dorp genummerd. De burgemeester schrijft dat de mannen zijn gearresteerd en overgebracht naar Holwerd maar dat de reden van de arrestatie hem niet bekend is.

Op 21 oktober volgt een tweede brief van de burgemeester waarin deze aan de Staatsraad mededeelt dat de Inselkommandant aan de gemeenteveldwachter Meijer heeft verteld dat de beide mannen vanwege belediging van de Wehrmacht zijn gearresteerd.

Het loopt blijkbaar met een sisser af want op 5 november kan de burgemeester de Staatsraad berichten dat de beide mannen die zelfde dag zijn teruggekeerd op het eiland. Toch hebben de beide mannen bijna 3 weken vast gezeten in Leeuwarden.

“Lolke de Vries is een oom van mij (Jan J. de Vries, geb. 2 september 1945) maar het verhaal was mij tot op heden onbekend. In de familiekring is er nooit over gesproken, zoals overigens toch weinig werd gesproken over deze periode. Mijn vader, Jacob de Vries, en dus een broer van Lolke, was net afgemonsterd en wist tijdig het eiland te bereiken en zo vrij veilig de oorlog door te komen. Broer Harmen had minder geluk. Hij heeft als zeeman het een en ander meegemaakt en ook de Duitse luchtaanvallen op Londen hebben een enorme indruk op hem gemaakt. Hij lag gedurende deze periode in een Londens ziekenhuis. Toch verteld ook hij weinig over wat hij had meegemaakt. Op latere leeftijd is hij met psychische problemen enkele maanden opgenomen. De herinneringen aan de oorlogsperiode zorgden voor deze problemen.”

Zie ook:

Stellingen

Een soldaat staat op wacht op zijn post in één van de stellingen in de duinen bij de Bureblinkert. (foto 20 februari 1941)

Een soldaat staat op wacht op zijn post in één van de stellingen in de duinen bij de Bureblinkert. (foto 20 februari 1941)

Bouw van bunkers en stellingen door de Duitse bezetting bij Hollum in de buurt van de vuurtoren en het terrein waar nu Hostel Stay Okay (voormalige jeugdherberg NJHC) is gesitueerd.

Bouw van bunkers en stellingen door de Duitse bezetting bij Hollum in de buurt van de vuurtoren en het terrein waar nu Hostel Stay Okay (voormalige jeugdherberg NJHC) is gesitueerd.

Een forse bunker in aanbouw in de duinen bij Hollum.

Een forse bunker in aanbouw in de duinen bij Hollum.

Duitse soldaat staat op wacht bij vermoedelijk een woonverblijf. Het kan ook een opslagplaats van munitie of i.d. zijn geweest. (foto 25 april 1941)

Duitse soldaat staat op wacht bij vermoedelijk een woonverblijf. Het kan ook een opslagplaats van munitie of i.d. zijn geweest. (foto 25 april 1941)

Würzburg D vuurleidingsradar nabij de Flak Batterij Hollum. (foto 6 augustus 1942)

Würzburg D vuurleidingsradar nabij de Flak Batterij Hollum. (foto 6 augustus 1942)

Kanon van de flak batterij bij Hollum. Batterij was gelegen aan het einde van de Oranjeweg nabij de vuurtoren. (foto 1 januari 1943)

Kanon van de flak batterij bij Hollum. Batterij was gelegen aan het einde van de Oranjeweg nabij de vuurtoren. (foto 1 januari 1943)

De Flak Batterij bij Hollum telde 4 van deze opstellingen.

Geschutsopstelling met 10, 5 cm luchtafweer (Flak). De Flak Batterij bij Hollum telde 4 van deze opstellingen. Bij de start van de aanleg van de Atlantikwall viel Ameland onder ” De Kustenbefehlshaber in der Deutsen Bucht”. Het betrof een Marineflakbatterie. (foto 25 juni 1943)

Deze tekening met opschrift “Dunenschiesser” hing in het hoofdgebouw van het Hoofdkartier van de Flak Batterij bij Hollum. (foto 25 april 1944)

Deze tekening met opschrift “Dunenschiesser” hing in het hoofdgebouw van het Hoofdkartier van de Flak Batterij bij Hollum. (foto 25 april 1944)

Een Würzburg Riesen Radar van de Duitse bezettingsmacht op de Engelsmanduun. Inspectie na afloop van de oorlog door o.a. oud-eilander Jaap Visser. Is later gesloopt.

Een Würzburg Riesen Radar van de Duitse bezettingsmacht op de Engelsmanduun. Inspectie na afloop van de oorlog door o.a. oud-eilander Jaap Visser. Is later gesloopt.

Sloop van het betonnen voetstuk van de radarinstallatie op het Engelsmanduun bij Hollum. (foto 15 augustus 1954)

Sloop van het betonnen voetstuk van de radarinstallatie op het Engelsmanduun bij Hollum. (foto 15 augustus 1954)

Duitse militairen van de Kriegsmarine transporteren minutie vanuit opslag naar de Flak Batterie bij Hollum. (foto 25 augustus 1942)

Duitse militairen van de Kriegsmarine transporteren minutie vanuit opslag naar de Flak Batterie bij Hollum. (foto 25 augustus 1942)

Duitse soldaten houden pauze tijdens de bouw van een veldversterking in de duinen bij de Bureblinkert. (16 juli 1941)

Duitse soldaten houden pauze tijdens de bouw van een veldversterking in de duinen bij de Bureblinkert. (16 juli 1941)

Inspectie van de kustverdediging bij de vuurtoren Hollum. Op de voorgrond een afstandsmeter. Deze is vermoedelijk tijdens de oorlog buit genomen van het Franse leger. (foto 15 januari 1943)

Inspectie van de kustverdediging bij de vuurtoren Hollum. Op de voorgrond een afstandsmeter. Deze is vermoedelijk tijdens de oorlog buit genomen van het Franse leger. (foto 15 januari 1943)

Duitse tekening op de muur in de eetzaal van het hoofdgebouw van de Flak Batterie te Hollum. Het gebouw is na de oorlog in gebruik genomen als jeugdherberg. (foto 16 april 1943)

Duitse tekening op de muur in de eetzaal van het hoofdgebouw van de Flak Batterie te Hollum. Het gebouw is na de oorlog in gebruik genomen als jeugdherberg. (foto 16 april 1943)

Deel van de Duitse bezetting staat aangetreden voor het hoofdgebouw van de Batterij in Hollum. Hier stond de Flak Batterij. In de aangelegde tuin voor het gebouw liggen restanten van geallieerde vliegtuigen als trofeen opgesteld. (7 juli 1943)

Deel van de Duitse bezetting staat aangetreden voor het hoofdgebouw van de Batterij in Hollum. Hier stond de Flak Batterij. In de aangelegde tuin voor het gebouw liggen restanten van geallieerde vliegtuigen als trofeen opgesteld. (7 juli 1943)

Typeplaatje van Duitse veldkijker welke gebruikt werd bij de Flak Batterij te Hollum. (foto 15 augustus 1945)

Typeplaatje van Duitse veldkijker welke gebruikt werd bij de Flak Batterij te Hollum. (foto 15 augustus 1945)

Verrekijker gebruikt tijdens de oorlog in de Flakstelling bij Hollum. Deze is na de oorlog op de vuurtoren van Hollum geplaatst en jarenlang gebruikt door de vuurtorenwachters. Tegenwoordig is de toren open voor publiek.

Verrekijker gebruikt tijdens de oorlog in de Flakstelling bij Hollum. Deze is na de oorlog op de vuurtoren van Hollum geplaatst en jarenlang gebruikt door de vuurtorenwachters. Tegenwoordig is de toren open voor publiek.

Een Duitse soldaat met geweer in de aanslag uit een bunker. De betreffende bunker stond in de duinen bij de Bure Blinkert. (foto 15 september 1943)

Een Duitse soldaat met geweer in de aanslag uit een bunker. De betreffende bunker stond in de duinen bij de Bure Blinkert. (foto 15 september 1943)

Overzichtskaart van de Duitse mijnenvelden in de duinen bij de Bureblinkert. (foto 29 oktober 1943)

Overzichtskaart van de Duitse mijnenvelden in de duinen bij de Bureblinkert. (foto 29 oktober 1943)

Overzichtskaart van de oostkant van het eiland, het Oerd, met aangegeven de schijnwerperstelling en mijnenvelden. (foto d.d. 15 december 1943)

Overzichtskaart van de oostkant van het eiland, het Oerd, met aangegeven de schijnwerperstelling en mijnenvelden. (foto d.d. 15 december 1943)

Bunker op het Oerd in de zeventiger jaren. Zichtbaar zijn de ventilatieschachten en een uitkijkpunt. Werd later geheel geruimd. (foto 11 juni 1971)

Bunker op het Oerd in de zeventiger jaren. Zichtbaar zijn de ventilatieschachten en een uitkijkpunt. Werd later geheel geruimd. (foto 11 juni 1971)

Ontmanteling van een radarpost in de duinen bij Hollum. (foto d.d. 29 juni 1947)

Ontmanteling van een radarpost in de duinen bij Hollum. (foto d.d. 29 juni 1947)

Afbraak van twee radarposten in de duinen ten noorden van Hollum. (foto d.d. 29 juni 1947)

Afbraak van twee radarposten in de duinen ten noorden van Hollum. (foto d.d. 29 juni 1947)

Ingang van een bunker in de duinen op het Zuidwest van Hollum. (foto 7 december 2009)

Ingang van een bunker in de duinen op het Zuidwest van Hollum. (foto 7 december 2009)

Bunker in de duinen bij Nes, achter het appartementencomplex Ostrea.  (foto d.d. 7 december 2009)

Bunker in de duinen bij Nes, achter het appartementencomplex Ostrea. 
(foto d.d. 7 december 2009)

Door duinafslag zuidwest van het dorp Hollum dreigt bunker naar beneden te storten. Op deze manier zijn veel bunkers in dit gebied verdwenen. (foto 10 oktober 1955)

Door duinafslag zuidwest van het dorp Hollum dreigt bunker naar beneden te storten. Op deze manier zijn veel bunkers in dit gebied verdwenen. (foto 10 oktober 1955)

Een Duitse bunker verdwijnt lanzamerhand in zee door duinafslag bij Hollum.  (foto d.d. 11 december 1955)

Een Duitse bunker verdwijnt lanzamerhand in zee door duinafslag bij Hollum. 
(foto d.d. 11 december 1955)

Soldaten zijn op weg naar hun posten in de stellingen van de Flak Batterij bij Hollum. (foto 27 november 1943)

Soldaten zijn op weg naar hun posten in de stellingen van de Flak Batterij bij Hollum. (foto 27 november 1943)

Luchtoorlog

Crashes, noodlandingen en andere gebeurtenissen

Gedurende de loop van de oorlog zouden vele slachtoffers van de luchtoorlog en bombardements-vluchten een laatste rustplaats op Ameland vinden. Vaak waren ze in dienst bij de Royal Air Force.Graf van A.H.M. van Gorp uit Tilburg begraven op 28 juli 1940 op de algemene begraafplaats in Nes. (foto 28 juli 1940)
Na de slag bij Duinkerken spoel- den langs de gehele Nederlandse kust honderden gesneuvelde militairen aan. Een kort berichtje in de Leeuwarder Courant vermeldt dat in de nacht van 29 juli 1940 27 lijken aan de Noordkust zijn aangespoeld. Het berichtje is niet geheel juist. De 27 lijken spoelden namelijk aan in de periode van 25 juli tot en met 2 augustus 1940.  Het betrof in ieder geval 16 Franse, 5 Marokkaanse en 5 Engelse militairen. Het 27ste slachtoffer was res. 2eLuitenant A.H.M. van Gorp.
 
Graf van A.H.M. van Gorp uit Tilburg begraven op 28 juli 1940 op de algemene begraafplaats in Nes. (foto 28 juli 1940)
 
Oorlogsgraven op de algemene begraafplaats van Nes. Zo te zien is deze foto genomen in juli 1940 wanneer in een week tijd 27 slachtoffers na de slag bij Duinkerken op het eiland aanspoelen. Het merendeel van de slachtoffers werd op de Algemene Begraafplaats van Nes begraven. (foto 2 augustus 1940)Oorlogsgraven op de algemene begraafplaats van Nes. Zo te zien is deze foto genomen in juli 1940 wanneer in een week tijd 27 slachtoffers na de slag bij Duinkerken op het eiland aanspoelen. Het merendeel van de slachtoffers werd op de Algemene Begraafplaats van Nes begraven. (foto 2 augustus 1940)

In een brief van de toenmalige Burgemeester Roel Walda van 3 juni 1952 kunnen we vernemen dat gedurende de oorlogsjaren in totaal 93 Britse, Canadese, Australische, Nieuw-Zeelandse, Amerikaanse, Franse, Poolse en Nederlandse strijders hun laatste rustplaats op Ameland hebben gevonden. In augustus 1945 spoelde het laatste slachtoffer aan.

Merkwaardig genoeg werden de Marokkaanse slachtoffers niet met deze nationaliteit vermeld. Naar alle waarschijnlijkheid werd gemakshalve aangenomen dat deze slachtoffers de Franse nationaliteit hadden.

Op de algemene begraafplaats te Nes werd een gedeelte ingericht voor oorlogsgraven. De, op de andere begraafplaatsen begraven lichamen, werden hiernaar overgebracht.

Overzicht crashes en noodlandingen

aangespoeld. (foto 29 augustust 1940) Overzicht crashes en noodlandingen Om te voorkomen dat de grote hoeveelheid informatie onoverzichtelijk werd is er een eenvoudige kaartenbak aangemaakt. U kunt hier doorheen bladeren. Zie de Foto van de achterste geschutskoepel van de Avro Manchester welke op 8 september 1941 een geslaagde noodlanding maakte nabij het strand van Ameland. (foto 12 september 1941)knop “Naar het overzicht” hieronder. Het overzicht bevat een 50 tal afzonderlijke pagina’s met informatie. Gerangschikt op datum. Het overzicht is zo compleet mogelijk maar pretendeert zeker niet compleet te zijn. Gebruik is gemaakt van de vele gegevens welke door Gerlof Brouwer e.a. zijn verzameld, verder de website “Luchtoorlog Friesland”, het boek “Logboek van een vliegveld” en het boekje “Erfenis van de storm”. Het overzicht is beperkt tot hetgeen zich op en rond Ameland heeft afgespeeld. Dit betekent dat het gebruikte materiaal niet altijd op elkaar is afgestemd. Dikwijls spoelden lichamen van bemanningsleden van nabij Ameland verongelukte vliegtuigen op het eiland aan. Maar veel aangespoelde lichamen waren ook afkomstig van elders gecrashte vliegtuigen. Het aantal crashes op het eiland is beperkt. Veel toestellen stortten neer in de Waddenzee maar vooral de Noordzee. Soms ontbreken gegevens, misschien kunnen lezers van de website deze ontbrekende gegevens aanvullen.
 

Zie ook:

Zeeoorlog

Veersteigers Nes en Balllumerbocht

Ameland kent van oudsher geen echte haven. De verbinding met de vaste wal werd vroeger onderhouden door beurtschepen.

De schippers onderhielden met verschillende plaatsen een verbinding. Zo worden in de 17e eeuw en 18e eeuw Nieuwe Bildtzijl, Zwarte Haan, Holwerd, Ferwerd en Groningen genoemd als bestemmingen.

Ten zuidwesten van Hollum bood een diepe slenk, het Schuitegat, beschutting als een soort natuurlijke haven. Maar door kustafslag verdween deze mogelijkheid. Even ten westen van Nes zijn de resten van een diepe slenk “Slink” nog aanwezig. Ook hier konden schepen beschutting en een ankerplaats vinden tot de aanleg van een stroomgeleidedam in de Ballumerbocht dit onmogelijk maakte. Bovendien was de slenk in de winterperiode niet geschikt omdat bij hoog water de Noordzee gevaarlijk naar binnen drong.

In de 19e eeuw is alleen “de Reede” nog geschikt om droog te vallen en zo bij eb de schepen te lossen en te laden. Ook eilandbezoekers worden op deze manier vervoerd. Bij de dorpen herinnert een Reeweg, lopende vanaf het dorp naar de dijk, nog aan deze periode.

In de tweede helft van de 19e eeuw gebeuren talloze scheepsongevallen vanwege het ontbreken van een veilige aanlegplaats.

Bij zware stormen worden verschillende beurtschepen weggeslagen en gaan verloren. Zo komt voor een flink aantal beurtschippers een einde aan hun bedrijf en dus aan hun inkomsten. Schepen van Piebe Jacobs van der Zee, E. Colmer, G. Toren, G. Bruin. S. Scheltema en E. de Vries worden weggeslagen door stormen en raken of zwaar beschadigd dan wel geheel verloren.

Aan het einde van de 19e eeuw worden bij Holwerd voorzieningen getroffen voor het afmeren van de postschepen en in 1889 wordt bij Nes een besteend aanleghoofd met houten steiger gemaakt. In het begin van de 20e eeuw is er sprake van een rijksveerdienst tussen Holwerd en Ameland.

In 1927 is het mogelijk om de veerboot in Holwerd met een autobus te bereiken maar de bussen kunnen elkaar niet passeren en er is amper ruimte om uit te stappen. In 1929 wordt de veerdam te Nes verbreed en kon men ook op Ameland met bus of auto de boot bereiken.

De beurtschippers maken veelal gebruik van de Ballumerbocht. Tussen Nes en Ballum is in de luwte van de geleidestroomdam een vaargeul ontstaan aan het eind waarvan bij de dijk een los- en laadsteiger wordt gebouwd.

Langzamerhand werd het personenvervoer overgenomen door de rijksveerdienst Holwerd – Nes, maar de beurtvaart zal het volhouden tot het einde van de zeventiger jaren van de 20e eeuw. Vooral veel vrachtvervoer, zoals b.v. steenkool, veevoer en kunstmest werd naar het eiland getransporteerd terwijl de producten van de eilander zuivelfabriek, kaas en boter, naar de vaste wal werden vervoerd. Maar ook veel stukgoederen maakten deel uit van de lading die vroeger werd gelost en geladen met paard en wagen. Wanneer een winkelier iets niet in voorraad had kon hij altijd nog zeggen dat het “bij de schippers zat”. Dat betekende dat het op weg was vanuit Amsterdam, Leeuwarden of Harlingen naar Ameland. Op 15 mei 1979 maakte schipper Hans Bruin zijn laatste tocht als beurtschipper.

In de winter van 1939-1940 raakten de eilanden door ijsgang geïsoleerd. De veerboten bleven tot eind februari 1940 aan de steiger. Het vervoer werd geregeld met KLM machines.

Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt zijn beide aanleginrichtingen vol in bedrijf. In de meidagen van 1940 kwam het normale leven weer een beetje op gang. Maar op 31 mei 1940 werd de veerboot “Ameland”, liggend aan de steiger te Nes, vrijwel geheel vernield door een Britse luchtaanval. Ook de steiger raakte ernstig beschadigd.

Bominslag-op-veerdam-Nes

Bominslag op veerdam Nes

Overzicht schade

Overzicht schade

Overzicht vanaf het Wad

Overzicht vanaf het Wad

Restanten

Restanten

Beschadigingen opgenomen door kapitein Jongsma

Beschadigingen opgenomen door kapitein Jongsma

Brief aan de Staatsraad

Brief aan de Staatsraad

Het zal tot oktober duren voordat een en ander gerepareerd is.

Het reizigersvervoer bestond na 28 augustus 1940 vrijwel uitsluitend uit militairen van het bezettingsleger, af en toe een paar ambtenaren en zo nu en dan enkele eilanders. Zonder een bewijs van toestemming (Ausweiss) kon men de eilanden niet bereiken of verlaten. Er werd door de bezetter nauwkeurig gecontroleerd.

Veel vrachtvervoer ging met de beurtschippers die vanuit de Ballumerbocht op Harlingen een wekelijkse dienst onderhielden. De Anne, Cor en Hans Bruin en Gooi Visser stonden altijd klaar om zaken te vervoeren waarmee de Duitsers afbreuk kon worden gedaan. Zo werden clandestien geslachte varkens, levensmiddelen buiten de distributievoorschriften om, gekraakte bonkaarten e.d. naar de overkant gebracht. De stukken varkensvlees zaten in melkbussen verpakt. Met zware kisten was een schuilplaats gemaakt aan boord van de “Broedertrouw” waarin men onderduikers die naar het eiland wilden kon vervoeren. Zelfs werden wapens naar het eiland vervoerd onder een lading bieten. Dat de mannen, met de intensieve controle door de Duitsers, hun eigen leven op het spel zetten werd niet of nauwelijks stil gestaan.

Zo moesten ook eens Duitse militairen naar het eiland worden vervoerd. Nog een flink eind van de aanlegsteiger van de Ballumerbocht voer men het schip vast in de modder. Er zat voor de mannen niets anders op dan het veel te vol geladen scheepje lopend te verlaten. Tot boven hun knieën door de modder wisten ze met moeite het eiland te bereiken. Ook brachten de beurtschippers een nacht door in een politiecel te Harlingen omdat vervoersbewijzen voor biggen ontbraken. Gelukkig wist men op Ameland een en ander te regelen en werden de mannen de volgende dag weer losgelaten. Een lading bonkaarten voor Leeuwarden, verstopt in een Havermoutdoos, petroleumbonnen en een horloge bleken naderhand te zijn verdwenen.

De Oorlogswinters waren streng en gedurende lange periodes kon vanwege ijsgang niet worden gevaren. Vanuit Leeuwarden werd door de bezetter een luchtverbinding georganiseerd.

Medio april werd Friesland bevrijd. Tijdens de bevrijding lagen de boten aan de steiger van Nes en in de Ballumerbocht. De situatie dat er niet gevaren mocht worden duurde bijna 2 maanden, want pas op 3 juni 1945 verlieten de bezetters Ameland.

In juni 1945 werd getracht met de nog beschikbare middelen de verbinding weer op gang te brengen. Het restant van de vloot en de aanleghoofden waren slecht onderhouden en lagen vol met herinneringen aan de bunkerbouw. De vaargeulen waren hier en daar dichtgeslibd maar in juli konden de eerste toeristen hun vakantiebestemming weer bezoeken. De wederopbouw zou nog een flinke tijd in beslag nemen. De aandacht van de overheid lag nu niet direct bij de veerverbindingen naar de eilanden. Pas na 1950 komt daarin langzamerhand verbetering.

Het reddingswezen

Net voor het begin van de Tweede Wereldoorlog werd de roeireddingboot van Ameland vervangen door de Motorstrandreddingboot “Abraham Fock”.  In 1937 mocht de bemanning de strandreddingboot, met aan het roer schipper Botte Neij, in gebruik nemen.

In oktober 1938 werden eerst de bemanning van twee tjalken, de “Johanna” en de “Hoop op Behoud” gered. Enkele dagen daarna haalde men 9 koppige bemanning van de gestrande IJmuider trawler “Sperwer”. Zo werden in enkele dagen 15 mensen behouden aan de wal gebracht. Bemanningsleden waren Botte Neij, Sietze de Jong, Douwe Borsch, Gijs Lap, Jan de Jong, Lolke Kanger en Gerbrand Bruin.

De reddingboot kreeg al snel een witte kleur en het symbool van het Rode Kruis, terwijl op de boot naast de Nederlandse vlag ook de Rode Kruisvlag wapperde. De reddingboot was voortdurend paraat in verband met de vele ongelukken met vliegtuigen boven de Noordzee. De kans dat een vliegtuig neerstortte in deze periode was groter dan dat een schip zou stranden.

Op 26 juli 1940 werd al de eerste dode van de Koffieboonplaat gehaald. Een Brits vliegtuig was neergestort en de vlieger bleek te zijn overleden toen de reddingboot het vliegtuigwrak bereikte.

Vanwege de paraatheid werden de vergoedingen aan de bemanningsleden en voerlieden verhoogd.

Veel tochten werden op bevel van de Duitse Wehrmacht uitgevoerd. Dikwijls moesten bemanningsleden van neergeschoten vliegtuigen worden opgespoord maar veelal kwam de reddingboot onverrichter zaken terug.

Op 14 november voer men uit omdat er op de Koffieboonplaats iets was gestrand. Het bleek een reddingsboei voor drenkelingen te zijn die door de storm was losgeslagen. De boei was voorzien van een Rode Kruisteken en bedoeld voor bemanningsleden van neergestorte of –geschoten vliegtuigen.

De boot werd niet meer in het boothuis gestald maar op het zuidwest bij Hollum paraat gehouden zodat men snel kon uitvaren.

In 1941 maakt een Britse bommenwerper een noodlanding op het strand. De bemanning loopt langs het strand naar het Zuidwest en vindt daar de reddingboot. Een poging de zware boot in het water te brengen mislukt en zo brengen de 9 bemanningsleden de nacht door onder het dekzeil van de boot. Groot is de verassing van de Duitsers wanneer zijn de volgende morgen de 9 mannen het dorp zien binnenlopen.  De schipper, Botte Neij, wordt eerst verantwoordelijk gesteld omdat gedacht werd dat hij de Britse vliegers had geholpen. Want hoe konden de mannen langs het strand en de Flak Batterie met alle wachtposten zijn gelopen zonder dat iemand dit had opgemerkt? Botte Neij vreesde voor zijn leven maar uiteindelijk liep het met een sisser af.

Niet altijd werd de reddingboot ingezet. Op 20 april 1942 storten er drie vliegtuigen neer nabij het Amelander Gat maar de Duitsers doen alsof er niets is gebeurd. “Ze kijken zeker niet meer op een menschenleven” schrijft Botte Neij in zijn verslag.

In 1942 is de bemanning van de reddingboot als volgt samengesteld: Schipper: Botte Neij, bemanning: Anne Bruin, Jan de Jong, Sietse de Jong, Lolke Kanger, Gijs Lap, Teun Matroos en Eeuwe de Vries. Reservebemanningsleden zijn: Cor Bruin, Klaas Bruin en Jacob de Jong.

Wanneer Jan de Jong en Gerrit Visser naar de keuring van de “Arbeiseinsatz” zijn geweest verklaart Botte Neij dat beide mannen onmisbaar zijn bij de reddingboot. Het lukt hem om beiden op Ameland te houden.

Wanneer in augustus en september van de voerlieden Piet Barf en Tjeerd Visser een paard dood gaat wordt aan de Redding Maatschappij met spoed nieuwe paarden gevraagd. Op 24 oktober hadden beiden een nieuw paard!

Dikwijls worden er op bevel van de bezetter tochten uitgevoerd maar meestal keert men onverrichterzake terug. Op 22 december 1943 worden dicht onder de kust twee rubberbootjes gesignaleerd. Voordat de reddingboot hulp kan bieden bereiken de 7 Amerikanen, van wie er 2 gewond zijn, het Amelander strand.

Op zondag 28 mei 1944 gaat er een triest bericht door het dorp Hollum. Bemanningslid Gijs Lap is verdronken. Hij was zaterdagmiddag rond een uur of vier gaan vissen op het wad maar niet teruggekeerd. Wanneer de reddingboot het Wad afzoekt vindt men Gijs Lap in de Ballumer Bocht.

Op 21 november 1944 valt een Brits vliegtuig 2 Duitse torpedoboten aan. Wanneer de reddingboot te water gaat denkt men dat men op zoek moet naar de bemanningsleden van het vliegtuig. Er moet echter dringend hulp worden verleend aan de bemanningsleden van de torpedoboten. Er zijn 12 zwaargewonden en 2 of 3 doden. Het gevecht had plaats in het “Dazingergat” dwars van de Ballumer Bocht. Botte Neij meldt dat hij een stuk van het vliegtuig boven het water zag uitsteken maar dat van de bemanningsleden niets was te zien.

In het boekje “Erfenis van de Storm” wordt gesproken over de aanval van een 2-motorig kustwachtvliegtuig type Bristol Beaufighter, met de code JM 399 van het 254 e Sqaudron.

Het vliegtuig met de bemanningsleden John Dalley en George Jeffrey Burns wordt neergeschoten tijdens een aanval op twee Duitse mijnenvegers van de M-klasse. Volgens dit boekje is het vliegtuig neergestort in het Brandgat, ca 2 kilometer uit de kust.

De stoffelijke resten van beide bemanningsleden worden later geborgen en op 27 november 1944 begraven op de Algemene Begraafplaats in Nes.

Op 29 december 1944 schrijft Botte Neij aan het bestuur van de Reddingsmaatschappij in Amsterdam het volgende: “Ik hoorde dat Bakker de Jong kort geleden een best varken had geslacht en dat die mijnheer erg gul was. En ja, die wou wel wat afstaan aan de menschen van de ReddingMij., als hij zeker wist dat het goed overkwam. U krijgt van hem een stukje spek wat vet en hij had ook nog wat roggemeel. Ik pak alles in mijn zeemanskist. Die is waterdicht.”

Secretaris De Booy bevestigd in januari de aankomst van de kist. Waarschijnlijk meegenomen door de beurtschippers naar Amsterdam. Ze zullen vast en zeker meer pakketjes hebben meegenomen naar Amsterdam.

Wanneer op 15 april Friesland wordt bevrijd moeten Botte Neij en zijn mannen herhaaldelijk de meeste vreemde tochten ondernemen op last van de bezetter. Wanneer Botte Neij protesteert zegt een Duitse Officier dat ook de Engelsen misbruik maken van het Rode Kruis.

Waarschijnlijk hebben de Duitsers samen met de bezetting op Terschelling geprobeerd bepaalde goederen in veiligheid te brengen. Ook de Barkas, een kleine motorboot was hierbij betrokken. Op 7 mei heeft de bemanning er genoeg van en steekt over naar het bevrijde Holwerd.  Op 13 mei keert de boot terug naar Ameland en ondervindt men geen last meer van de Duitsers. Op 3 juni 1945 wordt het eiland definitief bevrijd.

Amelander zeelieden

Douwe C. de Boer

Monsterboekje van Douwe C. de Boer met een overzicht van periodes dat hij was aangemonsterd op de “Brigida” in 1943.

Monsterboekje van Douwe C. de Boer met een overzicht van periodes dat hij was aangemonsterd op de “Brigida” in 1943.

Bewijs van inenting tegen koepokken van Douwe C. de Boer afgegeven op Curacao.

Bewijs van inenting tegen koepokken van Douwe C. de Boer afgegeven op Curacao.

Frans Molenaar

Frans Molenaar

Frans Molenaar, geboren op 25-11-1900 te Nes en getrouwd met Maria Kooiker heeft vrijwel de gehele oorlog op schepen van de Koninklijke Marine gevaren. Hij kreeg een opleiding tot radarmonteur. In september 1945 keerde hij met het ms “Christiaan Huygens” terug naar Nederland. Het schip dat 261.000 mijl had afgelegd tijdens 39 reizen liep bij Westkapelle op een mijn, brak en was niet meer te bergen. De passagiers en dus ook Frans Molenaar werden door het ms “Tiba” aan boord genomen en naar Rotterdam gebracht. (foto 23 oktober 1941)

Klaas S. de Vries

Matroos Klaas S. de Vries

Matroos K.S. de Vries, geboren op 10-11-1917 te Hollum. Diende als matroos 1e klas op Hr.Ms. Tromp. Tijdens de mobilisatie was hij gelegerd op Ameland. Het leven aan de wal beviel hem niet en dus trok hij weer naar zee. Toen de oorlog uitbrak voer hij bij de koopvaardij. In 1942 werd hij in Australie weer opgeroepen bij de Koninklijke Marine. (foto 23 november 1943)
Matroos K.S. de Vries, geboren op 10-11-1917 te Hollum was aanvankelijk gemobiliseerd op Ameland. Schriftelijke toestem- ming van de 

Toestemming moeder K.S. de Vries om te varenmoeder van Klaas S. de Vries, gegeven in januari 1936 aan haar 18-jarige zoon Klaas S. de Vries om te mogen varen bij de koopvaardij. Dit i.v.m. de afwezigheid van de vader die ook zeeman is. Tijdens de mobilisatie was hij gelegerd op Ameland. Het leven aan de wal beviel hem niet en dus trok hij weer naar zee. Toen de oorlog uitbrak voer hij bij de koopvaardij. Tijdens de oorlog voer hij eerst bij de koopvaardij in konvooien. In 1942 werd hij in Australie alsnog opgeroepen om dienst te nemen bij de Koninklijke Marine. Hij kwam terecht op Hr. Ms. Tromp en diende als matroos 1e klas. De kruiser keerde pas op 3 mei 1946 in Nederland terug.

Schriftelijke toestemming van de moeder van Klaas S. de Vries, gegeven in januari 1936 aan haar 18-jarige zoon Klaas S. de Vries om te mogen varen bij de koopvaardij. Dit i.v.m. de afwezigheid van de vader die ook zeeman is. (foto 2 januari 1936)

Jan Wagenaar

Jan Wagenaar, geboren op 29 maart 1910 te Amsterdam heeft de gehele oorlog gevaren bij de koopvaardij. Deze ID Kaart is afgegeven op 21 juni 1945 toen hij roerganger was op het ss Frans Hals. Het schip is op de Middelandse zee op 3 november 1942 aangevallen door een Italiaans duikboot. Alle 5 afgevuurde torpedo’s misten gelukkig het doel. Ook in het Kanaal is zijn schip getorpedeerd. Ook heeft hij in konvooi gevaren op Moermansk. Jan overleefde de oorlog en keerde na 6 jaar van huis te zijn geweest weer terug naar huis.
(foto 21 juni 1945)

ID kaart Jan L. Wagenaar

Wijnand Visser

Wijnand Visser

Wijnand Visser, geboren op 21-11-1884.

Hij voer in mei 1940 als bootsman op het passagiersschip SS Costa Rica van de KNSM.

Het zou de laatste reis zijn van Wijnand Visser. Maar toen brak de oorlog uit en het schip werd als troepentransportschip in gebruik genomen.

Op weg naar Kreta is het schip op 27 april 1941 door Duitse vliegtuigen gebombardeerd en gezonken.

De gehele bemanning is gered. Het is een lange laatste reis geworden. (foto 20 mei 1925)

 

Bevrijding

Data bevrijding

15 april 1945 Bevrijding Friesland

17,18,19 en 28 april 1945
Herhaaldelijk krijgt de schipper van de Reddingboot opdrachten van de Duitse Wehrmacht om tochten te maken richting Bosplaat. Duidelijk is dat de Duitsers iets in hun schild voeren en proberen bepaalde goederen en/of personen in veiligheid te brengen.

3 mei 1945
Schipper Botte Neij krijgt opnieuw opdracht om goederen van Terschelling te halen. Voorwendsel is dat hij een zieke soldaat naar Terschelling moet brengen. Hij weigert de goederen mee te nemen naar Ameland.

6 mei 1945
Nieuwe opdracht om een boot (barkas) op te halen. Zou opdracht zijn van Nederlandse regering. Blijkt niet waar te zijn. Wanneer de schipper 2 Duitsers op het Zuidwest heeft afgezet vertrekt hij naar de vaste wal, het bevrijdde Friesland.

7 mei 1945
Peleton B-I te Holwerd meldt de aankomst van de reddingboot van Ameland bemand met 6 personen. Een lid van de NBS is aan boord. Vanaf Ameland hoort men geluiden van explosies.

8 mei 1945
Twee eilanders(Hans Bruin en Jan Faber) sluipen door de Duitse bewaking en arriveren met een roeiboot in Holwerd.

Allen verklaren dat de Duitsers niet bereid zijn zich over te geven aan de NBS op het eiland maar uitsluitend aan de Geallieerden.

11 mei 1945
De NBS op Ameland onderneemt actie en geeft een bericht uit dat op instructie van het Geallieerd Opperbevel en de Generale Staf van de NBS het burgerlijk gezag over het eiland wordt toevertrouwd aan de NBS. Postkantoorhouder W.C. de Boer bezet, ondanks verzet van de Duitsers, de telefooncentrale.

13 mei 1945
De reddingboot keert terug naar Ameland en schipper en bemanning ondervinden geen last meer van de Duitsers.

13 mei 1945
De Commandant van de NSB, Roemer Nobel, laat een bericht uitgaan dat het strand ter beschikking van de Wehrmacht blijft. Het is in verband met mijnenvelden levensgevaarlijk de duinen te betreden. De Duitsers bepalen echter steeds minder het straatbeeld. Ze verblijven voornamelijk in de woonverblijven bij de bunkers en in de badhotels in Nes. Aan de zuidkust worden de posten niet meer bemand.

3 juni 1945
De Duitsers hebben hun koffers gepakt en verlaten Ameland. Ze gaan met een boot naar Terschelling om vandaar naar de vaste wal te gaan. De bezetting is voorbij.

“Mittagessen” van de kok van de III Batterie 246.  De naam van de kok lijkt Bomers te zijn.

“Mittagessen” van de kok van de III Batterie 246. De naam van de kok lijkt Bomers te zijn.

3 juni 1945, Duitsers gaan, de Canadezen en de NBS komen

De Canadezen arriveren als bevrijders op het eiland. Op deze dag arriveert ook de nieuw benoemde burgemeester Roel Walda. De NSB-burgemeester Bakker en zijn familie worden gearresteerd en overgebracht naar een interneringskamp in Leeuwarden.

Na de oorlog

1946

Eerste dodenherdenking na de oorlog op 5 mei 1946 op de Algemene begraafplaats in Nes.

Eerste dodenherdenking 5 mei 1946 op de Algemene begraafplaats in Nes.Eerste dodenherdenking 5 mei 1946 op de Algemene begraafplaats in Nes.
Eerste dodenherdenking na de oorlog op 5 mei 1946 op de Rooms Katholieke begraafplaats in Nes.
Eerste dodenherdenking na de oorlog op de Rooms Katholieke begraafplaats in Nes.Eerste dodenherdenking na de oorlog op de Rooms Katholieke begraafplaats in Nes.

 

Het leven van alledag

Drie meisjes poseren in bruidsjurkjes die gemaakt zijn van stof van parachutes. De stof was erg gewild voor bruidskleding. In het midden Hannie de Boer. (foto 29 juli 1946)
Drie meisjes poseren in bruidsjurkjes die gemaakt zijn van stof van parachutes. De stof was erg gewild voor bruidskleding. In het midden Hannie de Boer.
(foto 29 juli 1946)
Na de oorlog spelen jongens met bommen in een tuin. (foto 29 juni 1946)
Na de oorlog spelen jongens met bommen in een tuin. (foto 29 juni 1946)

Reisvergunning

In juli 1946 is voor het reizen naar Ameland nog steeds een vergunning nodig. Deze vergunning was voor de heer en mevrouw Bouwman woonachtig in Groningen. De fam. Bouwman bezat enkele zomerhuizen op het eiland.
In juli 1946 is voor het reizen naar Ameland nog steeds een vergunning nodig. Deze vergunning was voor de heer en mevrouw Bouwman woonachtig in Groningen. De fam. Bouwman bezat enkele zomerhuizen op het eiland.
De reisvergunning werd in juli 1946 afgegeven door het Militair Gezag.
De reisvergunning werd in juli 1946 afgegeven door het Militair Gezag.

Gebouw 'De Terrorist'
ebouw

Gebouw "de Terrorist" aan het einde van de Strandweg te Nes. Gebouwd door de Duitse bezetter werden er eerst na de oorlog NSB'ers en mensen geinterneerd die tijdens de oorlog met de bezetter hadden samengewerkt. Later werd het gebouw door de KP Friesland gebruikt als vakantieverblijf voor partners en kinderen van omgekomen verzetsmensen. (foto 12 juni 1946)

Gebouw “de Terrorist”, aan het einde van de Strandweg te Nes dat door de de Duitse bezetter was gebouwd.Er werden na de oorlog eerst NSB’ers en mensen die met de bezetters hadden samengwerkt in geinterneerd. Later werd het gebouw door de Knokploeg (KP) Friesland gebruikt als vakantieverblijf voor partners en kinderen van omgekomen verzetsmensen.Voor het gebouw wappert de Friese vlag. Het gebouw werd later verplaatst naar de Nesser Binnenduinen. Nu gelegen in het recreatiegebied ”de Vleijen”.

De Terrorist op Ameland

Een ansichtkaart van het K.P. Vakantiehuis "de Terrorist" te Nes op Ameland. Nabestaanden van omgekomen verzetsmensen mochten naar Ameland op vakantie. K.P. staat voor "Knokploeg". De verschillende Knokploegen waren georganiseerd in een Landelijke KP. In Friesland bestond de K.P. Friesland. Het gebouw werd later verplaatst naar de Nesser Binnenduinen. Nu gelegen in het recreatiegebied " de Vleijen". (foto 29 augustus 1947)

1948

Zomerhuizen ten noorden van Nes. Op de ansichtkaart zien we linksboven een bunker die in gebruik is genomen als zomerhuis. (foto d.d. 29 juni 1948)

Zomerhuizen ten noorden van Nes. Op de ansichtkaart zien we linksboven een bunker die in gebruik is genomen als zomerhuis. (foto d.d. 29 juni 1948)

Een foto van Camping Duinoord te Nes van vlak na de oorlog. Op de voorgrond zien we en bunker in gebruik als zomerhuis. (foto d.d. 29 juli 1948)

Een foto van Camping Duinoord te Nes van vlak na de oorlog. Op de voorgrond zien we en bunker in gebruik als zomerhuis. (foto d.d. 29 juli 1948)

Het voormalig hoofdkwartier te Hollum in gebruik als jeugdherberg door de NJHC. Het hoofdgebouw was eetzaal en keuken en de bunkers werden gebruikt als slaapzalen. (foto 29 juni 1948)

Het voormalig hoofdkwartier te Hollum in gebruik als jeugdherberg door de NJHC. Het hoofdgebouw was eetzaal en keuken en de bunkers werden gebruikt als slaapzalen. (foto 29 juni 1948)

1949

Op 15 augustus werden de stoffelijke resten van Franse en Marokaanse soldaten die op Ameland waren aangespoeld en begraven overgebracht naar een Franse begraafplaats in Zeeland. De lichamen spoelden in de laatste week van juli 1940 aan op het strand van Ameland. De soldaten sneuvelden in mei bij Duinkerken.

Overbrengen van de stoffelijke resten van gesneuvelde Franse en Marokkanse soldaten die op Ameland zijn aangespoeld en begraven naar een Franse erebegraafplaats. Burgemeester Walda legt krans op baar namens de gemeente Ameland. (foto 15 augustus 1949)

Overbrengen van de stoffelijke resten van gesneuvelde Franse en Marokkanse soldaten die op Ameland zijn aangespoeld en begraven naar een Franse erebegraafplaats. Burgemeester Walda legt krans op baar namens de gemeente Ameland. (foto 15 augustus 1949)

Een lange stoet volgt de kisten met de stoffelijke resten naar de boot.

Een lange stoet volgt de kisten met de stoffelijke resten naar de boot.

1950

Een ansichtkaart met daarop de Jeugdherberg van de NJHC. Deze werd gevestigd in het voormalig hoofdkwartier van de Kriegsmarine gelegen aan het einde van de Oranjeweg te Hollum. De op de foot niet zichtbare bunkers werden gebruikt als slaapzalen. Deze zijn inmiddels vervangen door nieuwbouw. Alle op de kaart zichtbare gebouwen waren onderdeel van het Hoofdkwartier. Rechts van de gebouwen zien we boben op het duin de funderingen van de Flakstelling. (foto 29 juni 1950)

Een ansichtkaart met daarop de Jeugdherberg van de NJHC. Deze werd gevestigd in het voormalig hoofdkwartier van de Kriegsmarine gelegen aan het einde van de Oranjeweg te Hollum. De op de foot niet zichtbare bunkers werden gebruikt als slaapzalen. Deze zijn inmiddels vervangen door nieuwbouw. Alle op de kaart zichtbare gebouwen waren onderdeel van het Hoofdkwartier. Rechts van de gebouwen zien we boben op het duin de funderingen van de Flakstelling. (foto 29 juni 1950)

 

 

Ontdek alles over Stichting De Ouwe Pôlle

Word vriend van Stichting De Ouwe Pôlle en mis niets meer van de Amelander cultuur!

Word vriend van Stichting 'De Ouwe Pôlle Ameland'. Daarmee steunt u het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed op Ameland.

  • Ontvang drie keer per jaar onze magazine Pôllepraat vol verhalen over de Amelander cultuur en geschiedenis
  • Steun onze musea op Ameland: museum Sorgdrager, museum Swartwoude, het bunkermuseum en de cultuurkerk in Nes
  • Met uw bijdrage organiseren wij ieder winter een programma bestaande uit lezingen waaraan u kunt deelnemen
  • Onze stichting heeft een ANBI-status (Algemeen Nut Beogende Instelling)

<<< Meld je aan als vriend van de Ouwe Pôlle >>>