De opkomst en groei van het Noordzeebad op Ameland (2)

Eindelijk nog kunt ge gaan wandelen en dwalen door de duinen, die inderdaad prachtig zijn, en die eene keur van bloemen en planten aanbieden, in de heerlijke valleijen groejjende , terwijl de hooge spitse toppen dier duinen u een vergezigt geven, zoo mooi als ge welligt nooit te voren zaagt.

Lezer, mogt ge na mijn artikel gelezen te hebben, kunnen besluiten om te gaan, dan raad ik u nog, vraag eerst aan de reeds genoemde directie de inlichtingen die ge nog zoudt kunnen behoeven. Ge zult dan naar uwen zin geholpen worden. Gaat het u als mij, dan zult ge na uw bezoek zeer tevreden terug keeren, terwijl uwe beurs eene minder groote leemte zal aanwijzen, dan wanneer ge u in eene meer be- zochte badplaats had opgehouden. En, waarom zoudt gij ook in den vreemde gaan zoeken, wat in uwe eigene provincie is te vinden?

Friezen, gij, die bekend zijt om uwe voorliefde voor uw gewest, zorgt, dat .Ameland door uwe ondersteuning meer en meer als badplaats bloejje; maakt dat ge later als vrije Friezen ook ten opzigte van badinrigtingen kunt uitroepen: Wij zijn vrij! eene eigene badplaats in onze eigene provincie maakt, dat we gezondheidshalve in geen ander oord behoeven te verblijven! Dat worde zoo!

Gelderland, Mei 1881.

het derde badhuis van Ameland in 1902

In 1884 werd het Badhuis verkocht, maar werd door de nieuwe eigenaar op dezelfde voet voortgezet. ‘Zeer te wenschen zoude het zijn, dat door gunstig weder en veel bezoek van den vaste wal de jeugdige inrigting in stand konde blijven. Velen die dit eiland in de laatste jaren bezochten en van de baden gebruik maakten, hebben zich zeer gunstig uitgelaten over de luchtgesteldheid en de zee alhier, onder welke heeren professoren Ranke en Fokker te Groningen’.

Na negen (1889) jaar stierf het loffelijk streven een zachte dood. Het nieuwe badhuis, dat in het kader van de heropleving was opgebouwd, werd tot de grond toe afgebroken.

Het hout werd op een grote boerenwagen geladen (de vlaggenstok als laatste) en door Michiel Groenewold naar de dijk te Nes vervoerd. Vandaar ging de lading per boot naar Heemstede...

burgemeester Hendrik Kuipers

burgemeester Hendrik Kuipers

Het derde badhuis

De Amelanders zaten overigens niet bij de pakken neer. Desondanks duurde het nog tot 1902, eer er weer leven in de brouwerij kwam. In dat jaar wist de in juni 1901 benoemde burgemeester Hendrik Kuipers (zie de foto links) onder de Groningers en Friezen een aantal aandelen van f 100,- te plaatsen voor de 'N.V. Noordzeebad Ameland'. De directie van deze naamloze vennootschap werd gevormd door de burgervader zelf, aannemer Foppe de Jong en Abraham Roelof van der Wal, arts op Ameland.

Het doel van de vennootschap was 'het oprichten en exploiteren van een Badpaviljoen aan het strand ten Noorden van het dorp Nes, en daarmede het vreemdelingenbezoek op Ameland te bevorderen'. Commissarissen waren Reitse Bloembergen te Leeuwarden, mr. Frederik Witteveen te Ternaard, Idzard Tinga te Sappemeer, Jacob Balkema te Nes (A.) en Sipke Sipkes de Jong, eveneens te Nes (A.)

De bouw van het nieuwe badhuis dat dus het derde zou worden, werd gegund aan aannemer Foppe de Jong te Nes (A.), met zijn vaste timmerlieden Andries Mosterman, Pieter Mosterman, Klaas van der Geest en Jochum Donker.

Leendert Kat, die gehuwd was met Grietje Hofker, de zuster van Johannes Hofker (deze was eigenaar geworden van het hotel te Nes), werd tot pachter aangesteld.

Hij werd in 1905 opgevolgd door Jan Gabbe Scheltema, die met Pietje Scheltema-Scheltema was getrouwd.

Door een goede bestuurlijke aanpak - na verloop van tijd waren er 39 aandeelhouders, verspreid over Friesland en Groningen! - en de volledige inzet van de pachters liep het 'Badpaviljoen' weldra 'als een trein' . Voor de derde keer was het Amelandse badleven nieuw leven ingeblazen...

Verbeteringen

Het is niet de bedoeling van Ameland een Oostende of Scheveningen te maken, maar onze badplaats moet een oord zijn, waar de natuur de zorgen verdrijft van 't voorhoofd dergenen die leven, waar hun oor slechts hoort het geraas en geknars dier groote machine, die men de Maatschappij noemt,’ aldus burgemeester Hendrik Kuipers in zijn toespraak bij de opening van de nieuwe badinrichting op 18 juni 1902. En hij vervolgde: ‘Hier in de eenzaamheid der duinen, waar het melodieuze gezang der leeuweriken in de lucht weerklinkt, wordt het oor getroffen door het zacht en liefelijk ruischen der zee’.'

Verder memoreerde de heer Kuipers, dat door de geïsoleerdheid en ‘de ongemakkelijke wijze om van uit de bewoonde streken naar het eiland te komen’ de aangewende pogingen om tot een zeebadinrichting te komen niet geslaagd waren. ‘Maar nu door de tot stand koming van het Noord-Friesche Lokaalspoorwegnet en de vervanging van post- en passagiersvervoer per schip door motorvaart is verbeterd, achtte men de tijd gekomen weer pogingen in het werk te stellen het eiland tot een oord van attractie voor het Noorden des lands te moeten maken om frissche lucht en gezondheid op te doen na maandenlange ontbering’. . .

Van het Ministerie van Waterstaat had men vergunning gekregen tot het bouwen op het duin benoorden Nes en tot de ingebruikneming van een gedeelte van het strand tussen paal 12 en paal 13, teneinde het met palen en touwen af te zetten.

De vervanging van het zeilschip door een motorboot deed het passagiersvervoer aanmerkelijk stijgen. Men vervoerde vice-versa in het eerste kwartaal van 1902 545 personen, en in het tweede kwartaal 1019 personen, terwijl de maand juli alles overtrof: op 20 juli voer men alleen al 200 passagiers over en weer. De aanlegplaats te Holwerd was en bleef echter zonder kritiek.

Inmiddels was het paviljoen (1911) vergroot voor een bedrag van bijna ¦ 1000,– door aannemer Foppe de Jong.

Het Badhuis omstreeks 1905. Links op de kaart zien we staande meester Pieter J. Braaksma met baard. Hij schreef enkele jaren later het bekende boekje: Ameland, geïllustreerd. Een berijmde gids voor de bezoekers  van dit eiland. Hij was toen hoofd der school in Nes.

Het Badhuis omstreeks 1905. Links op de kaart zien we staande meester Pieter J. Braaksma met baard. Hij schreef enkele jaren later het bekende boekje: Ameland, geïllustreerd. Een berijmde gids voor de bezoekers  van dit eiland. Hij was toen hoofd der school in Nes.

Op de kaart onder, gemaakt in 1902, vlak na het gereedgekomen Badhuis. Enkele eerste badgasten hebben zich in een strandstoel genesteld.het badhuis van Ameland in 1902

Het vierde badhuis

De badexploitatie kon zich handhaven tot in de Eerste Wereldoorlog, toen het Badpaviljoen moest worden afgebroken wegens afslag van de duinen. Het liep allemaal goed, maar de zee maakte er dit keer een eind aan.

In de oorlogsperiode 1914-1918 waren soldaten op Ameland gelegerd en de koppig tegen de zee volhoudende Jan Gabbe Scheltema zag nu zijn kansen. Samen met eilandbewoners en de zich vervelende landsverdedigers bouwde hij aan het einde van het Haverpad (ruim 200 meter oostwaarts) een nieuw strandpaviljoen, dat in verschillende fasen werd uitgebreid tot een waardig hotel Scheltema. Het nieuwe badpaviljoen werd in 1918 geopend en voor rekening van de heer Jan Gabbe Scheltema geëxploiteerd. Na diens overlijden in 1950 ging het over in handen van zijn zoon Heere Jans Scheltema.

In het dorp Nes waren twee hotels, de Boer en Hofker, en  verschillende pensions. Door de toenemende toeristenstroom boden deze beide hotels en pensions geen plaats meer bieden voor het aantal gasten. De gemeente besloot hierop in 1921 toestemming te verlenen tot het bouwen van een aantal houten  zomerwoningen, die geheel voor bewoning werden ingericht.

In de zomer van 1921 werd hier reeds druk gebruik van gemaakt. Het was wel het begin van het bouwen van meerdere zomerwoning langs de badweg en in de duinen tussen het dorp Nes en het Badpaviljoen van Scheltema.

Ook de weg van het dorp naar het strand werd breder gemaakt. Zo nam ook de klandizie toe in het nieuwe badpaviljoen Scheltema, waar in de loop der twintiger- en dertiger jaren vele zomerwoningen en kampeerders bij kwamen.

Scheltema verhuurde tevens badstoelen en badhokjes die ruim op het strand waren opgesteld, en waar veelvuldig gebruik van werd gemaakt.

Tijdens het 25-jarig jubileum van Ameland als badplaats (15 juni 1902 - 15 juni 1927) werd het opnieuw gerestaureerde badpaviljoen feestelijk geopend. Het paviljoen had een afgesloten serre gekregen, met daarnaast een rustig zitje met een lees- en schrijftafel. Het geheel werd opgevrolijkt door live muziek. Tevens was er een ruime stalling voor auto’s en rijwielen bijgebouwd.

Verschillende artiesten hebben in hotel Scheltema opgetreden. Zo ook op 3 augustus 1927. Toen trad in het geheel vergrote badhuis dichter-zanger Jan van Riemsdijk op. Het was niet de eerste keer, en ook niet de laatste keer.

Ter gelegenheid van dit zilveren jubileum had hij, samen met zijn zoon, de volgende compositie gemaakt:

Ameland is een mooi eiland, heerlijk midden in de zee.

Maar wat was het strandgenoegen, zonder ranja, zonder thee?

Scheltema houdt niet van praten, maar die man houdt echt van doen,

Want voor vijf-en-twintig jaren, stichtte hij het ‘‘Paviljoen’’.

Refrein: Het is zo fijn om hier te zijn!

Op de kruinen van Amelands duinen,

Het badseizoen zou niet voldoen, zonder Scheltema en ’t Paviljoen

Heb je ’s morgens ontbeten, neem je gauw een lekker bad.

En je denkt, als je weer droog bent, ’k wou dat ik een kop koffie had.

Denk dan niet, maar loop naar boven, Scheltema heeft alles klaar!

En je zingt dan in de serre, bij de koffie en de sigaar.

Refr.: . . .

 

En het paviljoen is heerlijk, als het regent dat het giet,

Want in step in scharreltonnen Word je daar een reuze ‘‘Piet’’!

Menig jonge man spreekt ernstig, van de liefde en van trouw.

En zingt later hier als vader Met zijn paviljoensche vrouw: 

Refr.

het derde badhuis van Ameland in 1910

het derde badhuis van Ameland in 1910

het vierde badhuis van Ameland

In 1917 werd het derde badhuis afgebroken omdat de zee te dicht was genaderd. De pers meldde op 3 december 1917 het volgende: Van Ameland werd ons geseind dat hetwater gisterochtend daar steeg tot 2.35 boven volzee. De golven beukten het eiland en alles staat onder water. Door de geweldige zeeën heeft de postboot den dienst moeten staken.  . . . Het zeewater staat in het dorp en heeft heel wat schade berokkend. Van een pas aangelegden straatweg werd 1500 meter weggeslagen, terwijl ook aan het Noordzeestrand staande badpaviljoen verloren is.

 In 1917 werd ongeveer 200 meter terug een nieuw badpaviljoen gebouwd en in de jaren daarna, met regelmaat vergroot. Op de foto hieronder het paviljoen in 1934. De ijscoman doet goede zaken!!

De bezetting

Toen in 1940 ook Ameland door de Duitsers was bezet, moesten in augustus van dat jaar alle niet-Amelanders het eiland verlaten. Veel bewoners van zomerhuizen van alle dorpen waren tijdens de oorlogshandelingen in mei in alle haast van het eiland vertrokken. Zij kregen van de bezetters toestemming hun zomerhuizen af te komen sluiten. Daarbij maakten zij van de gelegenheid gebruik zoveel mogelijk waardevolle voorwerpen naar het vasteland mee terug te nemen of bij kennissen of familie op Ameland op te slaan. Zij die dit niet hebben gedaan, hebben nadien weinig of niets van hun eigendommen teruggezien.

Er zijn ook eigenaren geweest, die hun zomerverblijven op ‘Duinoord’, gelegen achter hotel Scheltema, af lieten breken en het bouwmateriaal bij kennissen op Ameland op lieten bergen of het aan iemand op het eiland verkochten.

De Duitse Wehrmacht vorderde weldra enkele zomerhuizen. Aan de eigenaren werden 'inkwartieringsgelden' betaald over de periode dat de militairen in de zomerverblijven vertoefden. Elke eigenaar (of beheerder) diende maandelijks bij de 'Inselkommandantur' een inkwartieringsbiljet aan te vragen en dit ingevuld bij de gemeentesecretarie in te leveren. De uitbetaling liet vaak veel te wensen over...

De wurgende greep van de bezetter liet zich terdege voelen, toen op 2 maart 1944 aan burgemeester Boudewijn Bakker - die in 1942 J. B. W. Bolomey had vervangen - in opdracht van Seys Inquart het volgende te kennen werd gegeven: '. De in bijgaande lijst vermelde 30 zomerwoningen moeten geheel, tot op den grond worden afgebroken.

Na ontruiming door de bewoners en berging van de daarin aanwezige inventaris moet met deze werkzaamheden direct worden begonnen, en deze moeten uiterlijk 1 April 1944 beëindigd zijn. 2. Bij de afbraak moeten alle in bijgaande lijst vermelde bouwmaterialen en inventarissen enz. opgeëëischt worden, en opgeslagen worden op een plaats welke geschikt is om daar weer te vervoeren'.

De eigenaren hadden dus nog de mogelijkheid hun hebben en houden uit hun zomerhuizen te halen en elders onder te brengen.

Op deze foto zien we met jas over de arm, NSB-burgemeester Boudewijn Bakker.

Op deze foto zien we met jas over de arm, NSB-burgemeester Boudewijn Bakker.

Twee timmerlieden-aannemers en hun personeel braken voor de somma van f  5100,- de dertig zomerwoningen af.

Het afbraakmateriaal werd opgeslagen in het Christelijk Vakantietehuis (in 1963 ‘De Rots’, en in 1988 het natuurmuseum) aan de Badweg en bij 'Excelsior',(thans 2012, appartementencomplex Ostrea) nadat het daar was gesorteerd. Het moest voor Wehrmachtsdoeleinden ter beschikking blijven. . .

Op 12 mei 1944 volgde er wederom een jobstijding. Honderd eigenaren van zomerwoningen aan de IJsbaanweg, de Duinweg, de Pianoweg en de Eerste en de Tweede Dwarsweg, alles liggende achter hotel **Scheltema, ontvingen het volgende schrijven van de burgemeester: 'Van den Eilandcommandant ontving ik heden de mededeling, dat de U toebehorende zomerwoning ten spoedigste verdwijnen moet. In verband hiermede geef ik U zeer dringend in overweging ten spoedigste maatregelen te nemen, dat tot afbraak van. Uw woning op korte termijn wordt overgegaan. Mocht Uw zomerverblijf niet vóór het einde dezer maand verdwenen zijn, dan vrees ik, dat de woning door de Wehrmacht verwijderd wordt, wat voor U zeker geen voordeel zal zijn.

De Schade-enquête-commissie te Harlingen en het Departement van Financiën afd. Bezettingsschade, heb ik met het vorenstaande in kennis gesteld. A.s. Maandag zal men met de taxatie van de huizen die verdwijnen moeten, een aanvang maken'.

Enkele eigenaren trachtten nog te redden wat er te redden viel, maar het voornaamste struikelblok was wel, dat de oversteek naar Ameland door de oorlogshandelingen een levensgevaar- lijke aangelegenheid was geworden.

De honderd zomerwoningen werden ‘rücksichtslos’ afgebroken. . .

Tot overmaat van ramp werd op 5 juli 1944 wederom bevel gegeven tot afbraak van zomerwoningen, te weten de laatste in het gebied van 'Duinoord' , 53 in getale. Ook deze werden met de grond gelijk gemaakt.

Het gezin van burgemeester Bolomey-Postma

Het gezin van burgemeester Bolomey-Postma

badpaviljoen Scheltema

Badpaviljoen Scheltema

Namens Seys Inquart, de 'Reichscommissar für die besetzten niederländischen Gebiete', werd op 27 mei 1944 aan burgemeester Bouke Bakker gevraagd waarom enkele zomerverblijven die wel in het 'Sperrgebiet' stonden, maar niet op de afbraaklijst waren vermeld, waren blijven staan. 'Das habe ich vergessen' , antwoordde de burgemeester op 2 juni..  

Er bleef niet veel over van alle zomerwoningen die in het gebied ‘Duinoord’ stonden. Enkele winkels en natuurlijk de beide hotels Scheltema en Steinvoorte bleven gespaard, alsmede een enkele zomerwoning waar de Duitsers zelf verblijf hielden.

Tijdens de watersnood in 1953 liet het stormgeweld ook Ameland niet onberoerd. Naast het Paviljoen gelegen hotel Scheltema stond het strandhotel Steinvoorte dat onder de beukende golven instortte, terwijl de laatste bescherming voor Scheltema in één klap was verdwenen.

Was het in 1917 nog ruim 200 meter, nu waren de golven op enkele meters genaderd. Sindsdien was er sprake van een zorgelijke situatie, die van jaar tot jaar in ogenschouw werd genomen. Het ging enkele jaren goed, totdat in 1962 Hamburg door een watersnood werd getroffen, waarvan ook Ameland de gevolgen ondervond. Gelukkig werd het noodlot afgewend, toen Rijkswaterstaat zand tegen de duinen aanschoof, en een lichte aanstuiving de rest deed.

Jan Gabbe Scheltema en zijn vrouw Pietje Scheltema-Scheltema

Jan Gabbe Scheltema en zijn vrouw Pietje Scheltema-Scheltema

Na 1953 durfden de Scheltema’s geen grote investeringen meer te doen. Voortdurend hing die dreiging van de zee boven hun hoofd. Investeren in het hotel zou nutteloos zijn. Men wachtte af . . .

In de winter van 1965-’66 dreigde voor het hotel andermaal het noodlot. Toen de laatste voorjaarsstormen op de duinen waren uitgebeukt stond het hotel precies op de rand: het zeeterras was ondermijnd en gedeeltelijk ingestort. De heer Scheltema vroeg ijlings steun van Rijkswaterstaat, die belast is met de kustverdediging, en hem werd zelfs medewerking toegezegd. Toen het er uiteindelijk op aankwam hield Rijkswaterstaat het echter voor gezien¼¼de kosten waren te hoog! En zo zwoegden vele Amelanders samen met de heer Scheltema wekenlang met een bulldozer, teneinde althans enige bescherming te creëren.

Heere Scheltema Nes Ameland

Het tragische hierbij was, dat mijnheer Heere J. Scheltema plotseling op 7 oktober 1966 overleed aan een hartaanval.

De rampspoed in de familie was dubbel, nu ook het hotel ernstig door de zee werd bedreigd, en Heere Scheltema net weer enige hoop had gekregen door een reddingsplan dat de firma Prins NV te Dokkum had ontwikkeld op basis van een stalen-damwandplan. Maar ook dit plan vond naderhand geen genade bij Rijkswaterstaat. De situatie bleef zoals ze was, enkel en alleen met sporadische kleine beveiligingen: in feite lapmiddelen!

Heere J. Scheltema die al op zijn twaalfde levensjaar in het bedrijf van zijn vader Jan Gabbe was opgenomen is verder nooit ergens op de voorgrond getreden. Hij was zijn levenlang hotelhouder en gastheer voor al zijn gasten in het Paviljoen, hotel Scheltema aan het einde van de Badweg.

Enkele keren kreeg het hotel hoog bezoek. In juli 1967 brachten koningin Juliana en prins Bernhard een bezoek aan het hotel, waar ze rond de klok van 12.00 uur de lunch gebruikten, alvorens zich via het dorp Nes naar Buren te begeven waar een helikopter klaarstond om hen naar Schiermonnikoog te brengen. Ongetwijfeld zal er op de veranda van het hotel, waar men een prachtig uitzicht had over de Noordzee, gesproken zijn over de kritieke situatie waarin het hotel zich bevond. De hoge gasten stonden daarbij boven op de takkenbossen en bussen die tegen het duin waren aangeschoven.

Op 14 april 1969 was prinses Margriet (als lid van het hoofdbestuur van het Nederlandse Rode Kruis) aanwezig bij de opening van een zogeheten Vakantieweek in hotel Scheltema.

De prinses bezocht op Ameland een groep chronisch zieken uit het gehele land, aan wie deze Vakantieweek op Ameland was aangeboden (mede dankzij de enorme inzet van de heer E. Kalverda). Zij zou het laatste lid van de koninklijke familielid zijn, dat het hotel bezocht.

Bekendheid - Miss Ameland en het Songfestival

Dat hotel Scheltema ver over de Nederlandse grenzen grote bekendheid genoot blijkt uit het feit dat vele Europeanen naar Ameland kwamen om daar hun vakantie te houden. Maar er gebeurde meer in hotel Scheltema. In juli 1967 werd de eerste ‘Miss Ameland’-verkiezing gehouden, en dat gebeurde natuurlijk in hotel Scheltema.

De jury bestond uit mevrouw Adema uit Leeuwarden, Reinier Paping uit Zwolle, de zangeres Imca Marina uit Amsterdam, en loco- burgemeester (wethouder) Epke van der Geest. De organisator van het geheel, de heer Cees Tanja uit Leeuwarden (die later naar Ameland verhuisde), was blij met deze deskundige jury. Mevrouw Adema was zelfs ‘Miss Rivièra’, en kende het klappen van de zweep. Reinier Paping zat er wat verlegen bij en Imca vond het veel te warm. Eppe van der Geest, in het dagelijks leven toezichthouder op het strand tussen Nes en Buren, was duidelijk een deskundige. Hij ziet elke dag heel wat fraais voorbijtrekken, en zag in één oogopslag wat er aan sommige deelneemsters scheelde. Hij bewoog zich zeer gemakkelijk temidden van al het vrouwelijk schoon.

Om twaalf uur ’s nachts was alles weer rustig. De kelners en diensters van Scheltema ruimden de zaal op. En buiten op het strand werd verder feest gevierd, rondom een kampvuur met gitaarspel en zang.

Ook werd in hotel Scheltema in augustus 1967 (voor het eerst op een Waddeneiland) het eerste ‘Songfestival’ gehouden. Dit was mede te danken aan de inzet van de 22-jarige dorpsomroeper Alfons Molenaar. In het programma ‘Koffie met Kees’ van Kees Schilperoort, die op Ameland aanwezig was met zijn ‘Boertjes van Buuten’, legde Alfons zijn eerste contacten.

Alfons Molenaar op het terras van hotel Scheltema

Alfons Molenaar op het terras van hotel Scheltema.

Uiteindelijk bewerkstelligde het doorzettingsvermogen van Alfons, dat in augustus 1967 voor het eerst een ‘Songfestival’ op de Nederlandse tv werd uitgezonden. In een afgeladen hotel Scheltema werd Han Grevelt (28) uit Weesp de gelukkige winnaar van het ‘‘Songfestival’’ met het liedje: ‘Kom je de eerste keer op Ameland, dan kom je weer terug’.

Tevens vonden er concerten plaats van het muziekkorps ‘Crescendo’ uit Hollum en het fanfarekorps ‘Canite Tuba’ uit Nes-Buren, en ook . . . een strandoptreden van paarden die een stoelendans demonstreerden.

Ondanks de bekendheid die hotel Scheltema op de beeldbuis verwierf en ondanks het feit, dat vele duizenden naar het ‘Songfestival’ hebben gekeken, heeft dat alles niet ertoe bijgedragen het hotel uit zijn misère te helpen!

Toch blijven de herinneringen leven en zo zullen veel badgasten zich nog de muziekavonden in ‘Scheltema’ herinneren. Zij die niet naar binnen mochten, omdat het er overvol was, drukten hun neuzen plat tegen de ruiten om maar niets te missen . . .

Het naderende einde

Begin 1967 hing het einde van hotel Scheltema al dreigend –– en zelfs letterlijk –– in de lucht. De zeer zware noordwesterstorm, die bij Ameland met uitschieters orkaankracht bereikte, beukte de laatste centimeters beschermend zand weg, waar een aantal maanden geleden Heere Scheltema nog zoveel werk had verricht om zijn hotel van de ondergang te redden. Ongeveer honderd Amelanders zaten die nacht in het hotel, zonder dat zij konden zien wat er buiten gebeurde. De volgende dag bleek dat wel . . .

Jan Gabbe Scheltema, die na het overlijden van zijn vader Heere Jans Scheltema (1966) het beheer over het hotel –– samen met zijn moeder -  had overgenomen, stond machteloos toe te kijken, toen de storm opnieuw tegen de duinen beukte.

Pas de volgende morgen konden hij en allen die bij hem zijn gebleven de schade opnemen. Een deel van het hotel stond op instorten. Rijkswaterstaat heeft in dit opzicht het tij niet willen keren, deze instantie heeft zich zelfs schamper uitgelaten over de dammen die de Amelanders ter redding tegen het duin voor het hotel hebben opgeworpen. Ten hemel schreiend is bovendien het feit, dat de Scheltema’s jarenlang hoge verzekeringspremies hebben betaald, en dat de verzekeringsmaatschappij de verzekering botweg heeft geannuleerd, toen het hotel in een steeds hachelijker situatie geraakte.

In deze periode deed mevrouw C. Scheltema-Gorter nog een beroep op koningin Juliana. De vorstin had namelijk in juli 1967 samen met prins Bernhard nog een bezoek aan Ameland gebracht en in hotel Scheltema de lunch gebruikt.

Ameland Hotel Scheltema

Mevrouw Scheltema wilde bij de koningin een petitie indienen met het verzoek haar invloed aan te wenden voor het behoud van het strandhotel. In deze petitie stond vermeld, dat het hotel door de zee werd bedreigd en voor de recreatie in feite onmisbaar was. Zij hoopte op het behoud van het strandhotel, vooral met het oog op haar 20-jarige zoon Jan Gabbe, die voorbestemd was om –– nu haar man Heere Jans (in 1966) overleden was - het bedrijf voort te zetten.

Een intensieve reddingsactie volgde. Zo werden voor het hotel meer dan 3000 bossen dennentakken, puin en twee oude en niet meer bruikbare autobussen aangevoerd. De bussen werden met puin en zand gevuld, waarna er zware palen voor werden gezet die stevig aan elkaar werden verankerd. Zo hoopte men het tij te kunnen keren.

Uiteraard was de familie Scheltema allen zeer dankbaar die op welke wijze dan ook zich inzetten om het hotel, dat er dus sinds 1917 stond, te behouden. Het hotel was helaas geen lang leven meer beschoren. In 1970 gaf Rijkswaterstaat te kennen, dat het moest worden afgebroken, aangezien het voor personeel en gasten levensgevaarlijk zou zijn er nog te vertoeven

Met veel pijn en verdriet in het hart nam de familie Scheltema afscheid van het hotel dat hun lief en dierbaar was geworden en tot ver over de landsgrenzen met naam en faam bekend was geweest. In het voorjaar van 1971 viel het eens zo gastvrije hotel, voor welks behoud met man en macht was gevochten, onder de alles vernielende slopershamer. Zomer 1971 is het Amelander hotel Scheltema historie geworden.

hotel Scheltema Nes Ameland aan de rand van de afgrondzand graven voor hotel Scheltema Nes AmelandZandzakken voor hotel Scheltema Nes Amelandhotel Scheltema Nes Ameland wordt afgebroken

hotel Scheltema Nes Ameland wordt afgebroken

Geschreven door Jan A. Blaak

 

Ontdek alles over Stichting De Ouwe Pôlle

Word vriend van Stichting De Ouwe Pôlle en mis niets meer van de Amelander cultuur!

Word vriend van Stichting 'De Ouwe Pôlle Ameland'. Daarmee steunt u het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed op Ameland.

  • Ontvang drie keer per jaar onze magazine Pôllepraat vol verhalen over de Amelander cultuur en geschiedenis
  • Steun onze musea op Ameland: museum Sorgdrager, museum Swartwoude, het bunkermuseum en de cultuurkerk in Nes
  • Met uw bijdrage organiseren wij ieder winter een programma bestaande uit lezingen waaraan u kunt deelnemen
  • Onze stichting heeft een ANBI-status (Algemeen Nut Beogende Instelling)

<<< Meld je aan als vriend van de Ouwe Pôlle >>>