Het verhaal van verzetsstrijder Wim de Boer

Wim de Boer is een zoon van Willem de Boer en Cornelia de Vries. Het gezin van Willem (‘fan Drieuwes’) en Cornelia de Boer bestond uit vier kinderen. Grietje was de oudste zuster die al getrouwd was met Jacob Gorter. Jacob was hoofd van de school in Egmond aan Zee. Tine de Boer was getrouwd met Tjeerd Visser. Tjeerd was politieagent in Warga. Tjeerd hebben ze in 1944 opgepakt en in Leeuwarden gevangen gezet. Later is hij naar Amersfoort afgevoerd en vervolgens naar concentratiekamp Neuengamme gebracht. En daar is hij overleden. Tjeerd kwam uit Ballum en was een zoon van Bertus Visser. Verder had Wim nog een broer Eduard die later slager werd. De Boer: “Mijn ouders hebben ook nog twee kinderen op jonge leeftijd verloren maar dat was voor mijn geboorte.”

Door Jacob Roep

Foto van Wim de Boer in 1941

Een foto van Wim de Boer uit 1941 (Foto: W. de Boer)

 

Baan bij de PTT

De Boer’s eerste baan was bij het poststation in Hollum. Hier begon hij op 15 december 1939. Het poststation werd in 1945 een postkantoor. “Ik was toen stationhouder. In de oorlog werd ik gebeld door het postkantoor in Leeuwarden die mij vroeg om daar als vaste ambtenaar in dienst te gaan. Ik vond dit wel verleidelijk en heb toen de directeur in Dokkum gebeld en dit voorgelegd.” Die stelde echter voor om kantoorhouder te worden en toen stond De Boer zijn keuze vast. Hij wilde op Ameland blijven want een baan als kantoorhouder was prima. In die functie had hij vaste diensten en was hij rijksambtenaar. De Boer had voor zijn jonge leeftijd dus een knappe baan. Hij heeft deze functie ruim 40 jaar uitgevoerd. De baan was ook bepalend voor zijn rol bij het verzet. “Zonder deze baan zou ik nooit door het verzet benaderd zijn.”

 

De Boer: “Ik werkte op het postkantoor waar een centraalpost was. Als ze in de oorlog belden, ging dat via de centrale. Ik ontving dan de gesprekken en schakelde die door. Die gesprekken kon ik afluisteren met een speciale spreeksleutel. Op die hoorn zat een klem en als ik die vasthield, konden de Duitsers mij verstaan, maar liet ik hem los dan kon ik hen horen maar zij mij niet.” De Boer kon op deze manier spioneren. Bij de ondergrondse op Ameland wist men dit en toen hebben ze De Boer benaderd. Hij moest dan relevante informatie aan de ondergrondse doorgeven. Zo kwam hij bij het verzet.


Later hebben de Duitsers alle abonnees afgesloten. Niemand kon in de oorlog bellen behalve de politie, wijkzuster, enz. Dit betekende dat De Boer de commandant niet meer kon bellen om gegevens door te geven. “Ik heb toen met een ijzerzaagje het zo veranderd dat ik toch kon meeluisteren. Van buitenaf was dit niet te zien. De commandant kon evengoed wel bellen. De nummers van de gesprekken moest ik noteren. Als de Tjip Nagtegaal dan belde, verzuimde ik opzettelijk dit nummer op te schrijven. Zo kwamen ze er niet achter dat ik met hem sprak. Dat was sabotage.”

 

De Duitsers wisten dat je de gesprekken kon afluisteren. In alle telefooncellen in Nederland hing ‘Achtung: der Fijand hört mit’. Als ik stopte met meeluisteren, hoorde je een klein tikje. Daar waren ze op getraind. “Dus als ik stiekem een gesprek afgeluisterd had, hoorden ze een tikje waarbij ze vermoedden dat ik dat deed, wat natuurlijk ook zo was. Met veel stampij kwamen ze dan bij mij:”Sie habben mit gehört!”, dan zei ik: “das habe ich niet gemacht, dass haben sie in Leeuwarden gemacht.” Daar konden ze namelijk ook meeluisteren, maar dat konden ze niet controleren. Dit was De Boer’s werk voor de ondergrondse.

 

In eerdere publicaties over de verzetsactiviteiten van De Boer stond dat hij brieven van de Duitsers achterover gedrukt zou hebben. Dit is onjuist aangezien de Duitse post via de Feldpost verliep. Die post kwam dus niet op het postkantoor terecht. 

 

Kennismaking met het verzet

“Ik kwam ongeveer in 1943 bij de ondergrondse. In dat jaar begon het verzet pas echt op gang te komen. Via een omweg wist ik dat er op Ameland een ondergrondse was. Dit kwam doordat de leider van de ondergrondse op Ameland: Reimer Nobel, regelmatig bij mijn ouders kwam.” Reimer Nobel was eerst stuurman aan boord bij een oom van Wim en werd later kapitein. Hij heeft ook nog voor de walvisjacht in Zuid-Afrika gezeten. De Boer ging toen een keer met Reimer Nobel mee en dr. Poortenaar kwam toen ook. De heren spraken naar elkaar in het Engels want ze dachten dat hij dit niet kon verstaan maar dat kon hij wel. Zo wist hij dat er een ondergrondse op Ameland actief was. Dr. Poortenaar zou het verzet in Nes en Buren gecoördineerd hebben.


Dat Reimer Nobel bij zijn ouders thuis kwam, betekende niet dat zijn vader aan het verzet deelnam. Zijn ouders wisten er niet van af. Ook niet dat hun zoon later bij het verzet zat. “Zelfs mijn vriendin wist dat niet. Het moest geheim blijven.” De Boer was toen jong en zocht naar avontuur. Zodoende zag hij van veel dingen het gevaar niet in. Achteraf heeft hij wel zo zijn bedenkingen: “Als je jong bent, sta je niet bij die gevaren stil.”

 

Verzet op Ameland

De Boer zijn betrouwbaarheid werd niet op de proef gesteld. Hij werd benaderd en kreeg zijn instructies. Verder gold de belangrijke regel, dat hoe minder je wist des te beter het was. “Tjip Nagtegaal gaf aan mij deze instructies door. Hij was binnen het verzet mijn commandant. De instructies waren met name het verzamelen van bijzondere gegevens die ik dan aan Tjip doorgaf. Schipper Botte Neij, agent Van der Made, Cor Wijnberg van de VG-winkel en directeur Jelsma van de zuivelfabriek zaten ook in het verzet.”

 

Over directeur Jelsma vertelt De Boer dat hij goed aan het verzet heeft deelgenomen. In zijn functie beschikte hij over veel bonnen voor etenswaren. Die bonnen pakte hij in en gaf hij aan de ‘geheime man’ schipper Cor Bruin mee. De schippers Bruin hadden een beurtdienst op Leeuwarden en leverde de bonnen daar op een geheim adres af.  Deze bonnen waren voor de ondergrondse bedoeld. Veel onderduikers kregen bonnen van Ameland. Verder weet De Boer vrij weinig over het verzet op Ameland. Dat was in het belang van alle verzetsmensen. Hij weet dat er op Ameland ook wapens waren die door de schippers Bruin in koffers waren vervoerd. Waar ze tijdens de oorlog precies op Ameland lagen, weet hij niet.

 

“Mijn motivatie om bij het verzet te gaan, was deels door mijn beeld van de Duitsers ingegeven. Zij waren immers de vijand. Dit beeld werd versterkt nadat ze mijn zwager Tjeerd Visser hadden opgepakt. Daarnaast waren ook twee ooms die kapitein waren, verdronken in de oorlog.” Natuurlijk wist De Boer dat er risico’s aan zaten maar als jongeman was hij zich daar niet zo van doordrongen. Zo is hij een paar keer gewaarschuwd en hebben er Duitse soldaten achter hem aan gezeten. De Boer had verkering en moest voor spertijd (acht uur) binnen zijn. Vaak kwam hij om een uur of tien bij zijn meisje weg en ging hij via de landerijen naar huis. Zo kon niemand hem zien. Maar als het volle maan was, was het helder en dan liep hij meer kans om gezien te worden.

 

“Ik kwam een keer uit de Burenlaan en dacht in de weide omgeving geen Duitsers te horen. De Duitse soldaten hadden ijzerbeslag onder hun schoenen dus kon je ze vaak van verre horen aankomen.” Hij liep richting de christelijke school (nu café-restaurant De Griffel) en zag daar iets vreemd. “Ik dacht: wat is die boom dik. Ik bleef voorzichtig naar die boom turen en in eens zag ik een gezicht achter de boom vandaan komen. De man kwam tevoorschijn en schreeuwde: ‘halt of ik schiet’. Ik dacht: ‘nou dan moet je wel vlug wezen, vriend’ en zette de sokken er in. De man rende achter mij aan.” De Boer liep tussen het huis links van de Christelijke School door naar de weilanden buiten het dorp. Hij had geluk want ze kregen hem niet te pakken!


De volgende dag echter kwam een soldaat bij hem in het kantoor voor het loket staan. Die soldaat keek voorzichtig om zich heen of er verder niemand was. De Boer was al langer in beeld bij de Duitsers aangezien hij verantwoordelijk was voor de telefooncentrale. De soldaat zei zachtjes in het Duits: “Voorzichtig zijn.” Wim zei: “Wat dan?” “Ja gister avond”, zei de soldaat, “als ze je trapperen, ga je regelrecht naar Duitsland te werken dus zonder tussenstation.” Zo wist hij dat ze hem in de gaten hielden. Voortaan deed De Boer een stuk voorzichtiger. Een ‘goeie’ soldaat uit Oostenrijk had hem daar bewust van gemaakt.

 

Reimer Nobel ging regelmatig naar de vaste wal en zou daar contact met de ondergrondse in Leeuwarden hebben gehad. Dit was geen vanzelfsprekendheid aangezien je niet zomaar van Ameland naar de vaste wal kon reizen. Daarvoor moest je toestemming van de Duitsers hebben. Reimer was al een oudere man en werd niet voor de Arbeitseinsatz in Duitsland opgepakt. Vaak reisde Reimer aan de wal onder valse namen.

Volgens Wim was de betekenis van het verzet op Ameland gering. Er gebeurde op Ameland weinig. Er is haast geen schot gelost en de Duitsers zijn als makke schapen aan het einde van de oorlog van het eiland vertrokken. Natuurlijk had het ook anders kunnen lopen en daar was het verzet dan ook op voorbereid. 

 

Telefooncentrale waarmee Wim de Boer Duitsers afluisterdeNamen op telefooncentrale waarmee Wim de Boer Duitsers afluisterde

De telefooncentrale waarmee De Boer tijdens de oorlog werkte en afluisterde. (Foto's: G. Molenaar)

 

Onderduikers

Volgens De Boer hebben er in Hollum geen joden ondergedoken gezeten. Wel weet hij van een Hollumer dat hij joods was maar dat was vrijwel onbekend. Dit was meester Van Douwen die van joodse afkomst was en uit Hindeloopen kwam. Aan het einde van de oorlog werden er wel joodse kinderen uit West-Nederland op Ameland opgevangen. Eén van hen was Sophia Baruch die bij Botte Neij en Antje was ondergebracht.

Veel kinderen kwamen via de schippers Bruin op Ameland waar ze in Amelander gezinnen werden opgenomen. Dit deden ook de ouders van De Boer die een tijdlang het jongetje Herbert Bakker verzorgd hebben. Veel kinderen waren graatmager en zaten onder de luizen. Hun kleren vol luizen werden verbrand en ze kregen nieuwe kleren. Piet van der Laag had het in zijn schuurtje erg druk met het knippen van hun haar tegen de luizen.

Jaren na de oorlog sprak De Boer, die in de kerkenraad van de doopsgezinde kerk zat, per toeval met Herbert zijn moeder. “Er kwam een delegatie uit Amsterdam en daar zat ook een vrouw bij met wie ik in gesprek raakte. Zij vertelde dat haar zoontje Herbert op Ameland een tijdje was ondergebracht. Ik vroeg of hij misschien Herbert Bakker heette en dat bleek zo te zijn! Toen vertelde ik dat hij bij ons in huis had gezeten. Herbert was inmiddels directeur van een groot bedrijf in Zwitserland geworden.”

 

Op Ameland zaten ook geen piloten ondergedoken. Regelmatig stortte er een vliegtuig neer maar dat werd snel door de Duitsers opgemerkt dus hadden de piloten nauwelijks kans om te ontkomen. De Boer herinnert zich nog een vliegtuig die ten noorden van Hollum was neergestort. “Drie piloten wisten toen uit het vliegtuig te komen. Ze zijn toen ‘s nachts bij het rif langs gelopen en kwamen via het strand en de dijk bij de Reeweg in Hollum terecht. ‘s Morgens kwam er op de hoek van de Westerlaan/Schoolstraat, waar Antje Kanger zat, een Duitse soldaat en die kon zijn ogen niet geloven. Hij zag twee Engelse en een Amerikaanse piloot. Hij heeft ze toen gevangen genomen. Sinds die tijd werd hij in Hollum ‘de Tommyvanger’ genoemd. Ook hing eens vlak voor het huis van mijn ouders een parachutist in de boom maar de Duitsers waren er snel bij en namen hem gevangen.”

 

Wel zaten er op Ameland jongemannen ondergedoken, zoals Henk van der Laag die bij Gribbert Ruygh was ondergedoken. Henk Schouten uit Amsterdam zat ook op Ameland ondergedoken. Dit ontdekte De Boer per toeval. Achter het huis van zijn ouders was een groentetuin. “Ik keek naar het huis van de familie Schouten en zag daar Henk voor het raam zitten te spinnen. Henk schrok dat ik hem zag want ik mocht dat helemaal niet weten.” Henk was als onderduiker met de schippers Bruin op Ameland gekomen. Zij stopten de onderduikers voor in hun schip en zetten daar bagage voor. Als de Duitsers de lading dan controleerden, zagen ze de onderduikers niet. Ze haalden de lading er namelijk niet helemaal uit. Mogelijk hebben beurtschippers Olivier/Van der Geest ook op deze manier onderduikers meegenomen.

 

Avonturen

Op Ameland waren ook oudere soldaten die in de Westerlaan in het zogenaamde ‘oude mannenhuis’ verbleven. In dit huis zitten nu de appartementen ‘Oerd’ en ‘Sier’. Deze oudere soldaten gingen wel naar ‘De Hoop’ aan de Zuiderlaan wat vroeger een café was. Daar dronken ze dan een borreltje. “Een keer toen ze terug naar huis liepen, stonden Tjeerd Bakker en ik op de driesprong (kruising Herenweg, Burenlaan, Schoolstraat) op ze te wachten. De vijf oude mannen kwamen langzaam dichterbij en Tjeerd zei tegen mij: “we blijven staan.” Ik zei dat doen we niet want dat is uitdagen. Dus bleef alleen Tjeerd staan. Ik liep weg en ging bij een huis aan de Herenweg achter een hekje zitten. Het was net spertijd geworden en donker.”
 

“De oude Duitse soldaten spraken Tjeerd aan. Op een bepaald moment pakte Tjeerd twee Duitse soldaten bij hun hoofden en sloeg ze met hun koppen tegen elkaar aan. Hij pakte zijn fiets en duwde daarmee naar de drie Duitse soldaten die op de grond vielen. Hij gaf met zijn klompen nog wat schoppen na en rende daarna snel achter bij de bakkerij van Jan van der Laag langs. Zo wist Tjeerd Bakker te ontkomen.”

Voordat de Duitse soldaten weer overeind waren, was Tjeerd allang al gevlogen. De Duitse soldaten zochten nog maar konden hem niet meer vinden. Tjeerd Bakker woonde waar nu Jacob en Akkie Bakker wonen. Tjeerd was dus al thuis. De Boer had dit alles achter het hekje gade geslagen en vond het prachtig. Toen het rustiger werd en er geen soldaten meer te zien waren, heeft hij de fiets opgepakt en tegen een boom aangezet. In het voorwiel zat een slag. “Daags erna heb ik tegen Tjeerd gezegd waar zijn fiets precies stond.”

 

Nog een anekdote. Eduard, de broer van De Boer, was slager en had een barg geslacht. Hij heeft toen de long op een put neergelegd. Daar kwamen meeuwen op af. Eduard heeft toen één voor één meeuwen gevangen en die meegenomen  de slagerij in. Hij bond de meeuwen een oranjelint om hun poten en liet ze vroeg in de ochtend vrij. De meeuwen vlogen even later boven de Duitse batterij met die oranjelinten om en dat terwijl de kleur oranje streng verboden was. 

 

Spergebied

Dirk Jongsma had aan de ordercommandant gevraagd of hij een vergunning voor het vissen mocht. Hij had een grote zeefuik met grote schermen eraan die ter hoogte van het Skutehôn buiten de dijk stond. In de oorlog mocht er niet gevist worden dus was er nergens een vissersboot te zien. De zee zat dus vol met vis. Dirk Jongsma ging dan met Piet Barf en een paard met wagen over het strand. Ze leegden dan de vis in tobbes. Zoveel vis ving hij dan. Dirk bracht één keer in de week een maaltje bij de ordercommandant en daarvoor kon hij blijven vissen. Op deze manier kon hij zo wat het halve dorp van vis voorzien.

De dorpelingen leden geen honger en velen verkochten hun bonnen aan anderen of gaven ze aan familieleden weg. Zo gaf Arend Nagtegaal die aan de Westerlaan woonde wel eten aan sommige arbeiders uit het dorp weg. Dan stond er op eens een pannetje met wat vlees voor hun deur. Sommige dorpelingen hadden thuis nog een barg die ze slachtten. Het vlees werd dan verdeeld en zo hielp men elkaar.

 

 

Kaart van het verzet met de verdedigingswerken van de Duitsers op Ameland (Foto: G. Molenaar)

 

Tewerkstelling in Duitsland

De bunkers en huizen zijn tijdens de oorlog door de firma Haitsma uit Harlingen gebouwd. Veel Amelander mannen werden gedwongen deze bunkers voor de Duitsers te bouwen of de mijnen te leggen. Deze mannen konden kiezen: werken of naar Duitsland.

“Op een gegeven moment kreeg ik in één maand tijd van drie verschillende organisaties een oproep om te komen werken. Op een gegeven moment wist ik niet meer wat ik daarmee aan moest. Ik had mijn werk bij de PTT.” Veel Amelander mannen konden op Ameland blijven werken dankzij de NSB-burgemeester Bouke Bakker. “Ik ben toen naar Bouke Bakker gegaan die mij commandant van de bosbrandweer maakte. Natuurlijk was dit mooi maar deze baan bestond helemaal niet. Anders had ik naar Innsbruck gemoeten om daar te werken. Ik had de pas daarvoor al in huis.”

Uiteindelijk moest Wim voor de ‘zeedefensie’ aan het werk want dat klonk goed. Zo kwam hij bij de dijk aan het werk. Later kwamen meer jongemannen van het eiland bij deze zeedefensie aan het werk. De Duitse autoriteiten aan de wal accepteerden dat hier de Amelander mannen aan werkten.


Volgens Wim hebben we veel aan burgemeester Bouke Bakker te danken aangezien er geen enkele Amelander buiten Nederland is komen te werken. Ook Ballumer Gerrit Koster die een belangrijke functie bij de boerenbeweging had, wist veel mannen uit de boerenstand op Ameland te houden. Henk Engels heeft als één van de weinige Amelanders een poosje ondergedoken gezeten om aan de tewerkstelling in Duitsland te ontkomen. 

 

Bevrijding laat op zich wachten

In de laatste maanden van de oorlog waren de Duitsers op Ameland vrij agressief. Ze voelden de toenemende druk van de Canadezen die aan de overkant waren. Vanaf de batterij waar nu de Stayokay is, werden veel projectielen geschoten die De Boer vanaf de nok op het dak van de slagerij van zijn vader waarnam. Ze vlogen over de duinen en dan hoorde hij ze ontploffen. Vervolgens gingen de sirenes aan. Dat was een hele toestand.

De Duitsers zaten hem wel in de bunkers te knijpen. Er lagen aan de zuidkant van Hollum, waar nu Jo IJnsen woont en aan de noordkant, mijnenvelden. Deze velden moesten de Duitsers na de oorlog opruimen.

 

In de laatste dagen van de oorlog hebben de moffen de telefoonkabel op het wad doorgesneden. Daardoor kon De Boer vanaf Ameland niet meer bellen. Hij heeft toen Leen Brouwer, die monteur bij de PTT was, de opdracht gegeven om die kabel te repareren. Dit ging echter moeilijk omdat het strand verboden terrein was. De Boer zei echter dat hij het risico maar moest nemen. Leen heeft dit toen toch gedaan en de kabel midden op het wad gelast. Gelukkig hadden de Duitsers niets door. Zo kwam het telefoonverkeer weer opgang.  

 

Duitse soldaten laadden hun spullen op de boot voor vertrek naar huis

Duitse soldaten laadden hun spullen op de boot voor vertrek naar de wal. (Foto: G. Molenaar)

 

VRIENDEN WORDEN

Word vriend van Amelander Historie! U ontvangt iedere maand onze historiekrant en krijgt een gratis e-book cadeau! 
 
 
 

Ontdek alles over Stichting De Ouwe Pôlle

Word vriend van Stichting De Ouwe Pôlle en mis niets meer van de Amelander cultuur!

Word vriend van Stichting 'De Ouwe Pôlle Ameland'. Daarmee steunt u het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed op Ameland.

  • Ontvang drie keer per jaar onze magazine Pôllepraat vol verhalen over de Amelander cultuur en geschiedenis
  • Steun onze musea op Ameland: museum Sorgdrager, museum Swartwoude, het bunkermuseum en de cultuurkerk in Nes
  • Met uw bijdrage organiseren wij ieder winter een programma bestaande uit lezingen waaraan u kunt deelnemen
  • Onze stichting heeft een ANBI-status (Algemeen Nut Beogende Instelling)

<<< Meld je aan als vriend van de Ouwe Pôlle >>>