De herinneringen van Bouk Wiebenga aan Ameland

Door Bouk Wiebenga

 

Mijn vader, Jacobus Timotheus Wiebenga, werd geboren op 11 november 1907 te Nes op Ameland. Zijn ouders waren Barend Wiebenga en Catharina (Christine) Boelens (bijnaam de Barrekiet). Zij hadden 8 kinderen. Omstreeks 1914 vertrok het hele gezin, zoals vele Amelanders, naar Amsterdam, omdat zijn vader zeeman was.

 

Aan het einde van de oorlog nam mijn vader, als lid van de BS (Binnenlandse Strijdkrachten), samen met een aantal andere leden, de leiding over van een grote broodbakkerij in Amsterdam, dat in handen was van de Duitsers. Hij werd tijdelijk aangesteld als commandant en werden hier een aantal NSB’ers geïnterneerd om brood te bakken voor andere interneringskampen. Mijn vader beschikte hierdoor over een vrachtwagen om het brood te kunnen vervoeren.

 

In 1946 werden wij, met twee andere gezinnen (zusters van mijn vader), tijdens onze schoolvakantie met de vrachtauto naar Holwerd vervoerd. Daar was nog de korte pier, waarvan we met de Barkas, een klein motorschip, naar de pier van Nes werden overgebracht. Zelf was ik toen 7 jaar, mijn broer 11 en mijn neven en nichten die meegingen van dezelfde leeftijd.

 

Wij kregen de beschikking over een leegstaande oude boerderij in Buren, vermoedelijk van de familie de Jong. Deze boerderij is later afgebroken. We werden in verschillende ruimtes ingedeeld. In de koeienstal werden een keuken en slaapplaatsen gemaakt. We sliepen op strobedden en dronken water uit de pomp waar een ijzersmaakje aan zat. De boerderij stond op de hoek van de Esther Meindertstraat en Willibrordusstraat, met een stukje bouwland ervoor.

 

De buurman was Oekemes Pieter Molenaar met twee zonen, Tjeerd en Douwtje en een geestelijk gehandicapte dochter met de naam Gerda, dacht ik. Dikwijls mocht ik met Oekemes Pieter mee bij het melken van zijn koeien. Voorop de bok zitten van zijn melkkar met twee grote zijwielen en voor, onder de dissel, een klein wiel. Aan de haak het paardenstel van het paard en een kleine laadbak achter de bok voor de melkbussen.

 

Op de hoek van de Esther Meindertweg woonde de familie de Jong, die later naar de Noordoost Polder is verhuisd en die ik, toen ik eens met de fiets naar Ameland ging, nog een keer opgezocht heb op de terugweg en daar heb mogen overnachten. Een dochter is later geëmigreerd naar Canada.

Op Ameland maakte ik kennis met verschillende familieleden van mijn vader, o.a. Anne de Jong, een neef van mijn vader, met zijn winkeltje aan de strandweg in Buren. Ik kocht daar wel eens een doosje Ademin dropjes, die op de toonbank stonden.

Ook kennis gemaakt met zijn oom Tiemen Boelens en tante Rinske, met hun zoon Tiemen, op de hoek van de hoofdweg. De boerderij is nu een museum. Hun andere zoon Jan woonde in Amsterdam, die voor mij een “oom” was.  

 

 De boerderij van Thieme en Rinske Boelens dat nu museum Swartswoude is

 De boerderij van Tiemen en Rinske Boelens

 

Catharina Boelens en echtgenoot  Barend Wiebenga en familie

Op de foto staan achter van links, Jan Boelens en echtgenote Gon en Jaap Wiebenga

Voor van links, vermoedelijk een zoon van Pieter Boelens de molenaar, Catharina Boelens en echtgenoot  Barend Wiebenga

 

Ook kennis gemaakt met Pieter Boelens, een broer van mijn oma, en molenaar van de molen Phoenix in Nes, en Tiemen Boelens met echtgenote Jelske, waar in het laatste oorlogsjaar, de hongerwinter, mijn nichtje Erna heeft gelogeerd.

 

In het midden Pieter Boelens met echtgenote. Links achter hem met bril, zijn zuster Catharina

Uiterst rechts, met wandelstok, haar echtgenoot Barend Wiebenga. Achterste rij 2e van links Coba, een dochter van Barend en Catharina. Tweede rij voor 2e van rechts Gerda, een dochter van Coba, later geëmigreerd naar Amerika. 

 

Van Piet de Bakker in Buren kregen we nog wel eens, als we bij zijn bakkerij stonden, een stukje druivesuiker. De winkel was toen nog erg klein.

 

Dikwijls gingen we naar het strand, met op de duinrand een scheef staande bunker. Er liep nog een stenen weg naar de bunker op de Oerdduin en op de duin de “Blinkert” stond ook een bunker. Later zijn de straatstenen vervangen door een schelpenpad en zijn de stenen hergebruikt.

Ook hebben we garnalen gevangen in de geulen, vislijnen uitgezet op het wad, gefietst en wandelingen langs de Eendenkooi gemaakt naar het Oerd en over het strand terug. De andere dorpen bezocht. 

 

Met de familie en Teun Metz met alpino op het strand

Met de familie en Teun Metz met alpino op het strand 

 

De dorpen, met hun oude boerderijen en de commandeurshuisjes, zagen er zo authentiek uit en de school in Buren was nog als school in gebruik. Het toerisme moest nog opkomen.

 

Later gingen we bijna ieder jaar naar Ameland. We verbleven in de stal van de boerderij van Teun en Antje Metz, aan de Strandweg, tegenover de boerderij van Jan Brouwer, tevens postbode. Daar woonden ook Dirk, Anton en Paul met hun zusters. De eerste twee speelden geweldig accordeon. Dikwijls na hun werk kwamen ze bij ons buiten naast de boerderij muziek maken.

Zelf ben ik met een tweetal neven een aantal keren vanuit Amsterdam naar Holwerd gefietst. We vertrokken dan s’avonds om 7 uur om 10 uur s’ morgens bij Holwerd te zijn.

 

In 1960 kampeerde ik met vrienden op Klein Vaarwater van de familie Oud, waar mijn ouders inmiddels een tenthuisje hadden en maakte ik kennis met een meisje, die ook op vakantie was, waar ik later mee trouwde en samen twee kinderen kregen. Mijn vriend speelde gitaar en hebben we meegedaan aan een talentenwedstrijd in hotel Scheltema in Nes. (helaas door de afkalving van de duinen verdwenen).

Met zijn drieën, mijn vriend met zijn gitaar, mijn neef en ik, hebben samen een aantal liedjes ten gehore gebracht, en wonnen we de eerste prijs.

 

Het zal in de jaren 1960 geweest zijn dat de school van Buren een café werd. Gerund door de familie Brouwer. Ik herinner me nog dat er in het oude klaslokaal een eenvoudige bar stond opgesteld met een aantal tafeltjes en stoelen. De heer Brouwer stond na het werk, nog in blauwe overall, achter de bar samen met zijn echtgenote. In de loop van de jaren is alles stap voor stap uitgebreid en is het heden een prachtig bedrijf, Hotel de Klok. De receptie is min of meer de ingang van de vroegere school.

 

Op oudere leeftijd zijn nog drie tantes, zusters van mijn vader, gaan wonen in Buren. Zij zijn inmiddels overleden en begraven te Nes. Mijn neef, Jos Bulté, die als kind zijn hart verloor aan Ameland, is op jonge leeftijd met zijn ouders naar het eiland verhuisd en later getrouwd met een Amelandse, Anita, en woont in Buren.

 

Regelmatig bezochten wij de Algemene begraafplaats, buiten Nes, waar een aantal naamgenoten begraven liggen, o.a. Jacob Wiebenga, de opa van mijn vader. Zo ook Gerko Wiardi Wiebenga (2 febr. 1806) en zijn echtgenote Agatha Jans Sipkes (17 maart 1812).

Ik heb mijn vader gevraagd of hij wist wie deze mensen waren en waar de Wiebenga familie oorspronkelijk vandaan kwam. Hij kende de personen op de grafzerken niet maar bij overlevering wist hij dat de eerste Wiebenga, een schoolmeester was die uit Noord Groningen kwam.

 

Een aantal jaren na het overlijden van mijn ouders ben ik met behulp van een buurman achter de roots gekomen van onze familie. Wat blijkt, Gerko Wiardi Wiebenga is de eerste persoon die als schoolmeester naar Ameland kwam! Hij is geboren in Ulrum, Noord Groningen. Jammer dat ik mijn vader dat niet meer heb kunnen vertellen. Ik vertelde dit verhaal aan mijn aanwezige neven en nichten bij de begrafenis van mijn tante Catrien, zuster van mijn vader, op hetzelfde kerkhof en heb hen de grafstenen laten zien, die nog in een uitstekende staat verkeren.

 

Bouk Wiebenga bij de grafstenen van zijn voorouders op Algemene Begraafplaats in Nes

De schrijver met zijn voorouders, de eerste Wiebenga en echtgenote die naar Ameland kwam als schoolmeester.

 

In 1992 ben ik nog één keer met mijn ouders naar Ameland geweest en hebben we in Hotel de Klok overnacht. Mijn vader was toen 85 en slecht ter been. Het werd een afscheid van zijn Ameland. We hebben het strand bezocht en een vriend, Gooi Visser, in Hollum.

Ik zei tegen de heer Brouwer bij het afscheid: “U begrijpt wel dat jullie elkaar voor de laatste keer gezien en gesproken hebben”.

Mijn vader overleed ruim twee jaar later op 5 januari 1995. Mijn moeder iets eerder namelijk op 5 december 1994.

 

Ameland, het prachtige eiland, waaraan ik vele mooie herinneringen heb. Als ik aan wal stap voel ik iets. Het zijn de tekenen van mijn roots.

 

Afkomst van de naam Wiebenga

 

De naam Wiebenga is afkomstig van Pieter Wiebes, (Pieter, zoon van Wiebe, geb. 1768 Hornhuizen). Vermoedelijk is in de tijd van de Franse bezetting met Napoleon, de naam Wiebes omgezet in Wiebenga. Wiebe was weer de zoon van Wiebe Derks (Wiebe de zoon van Derk), zo ging dat vroeger. De stamboom gaat terug tot ongeveer 1675, een Wijbe Mindeltszn uit Uithuizen, getrouwd met Dewereke Peters. De naam Wijbe werd in onze stamboom Wiebe en werd steeds vernoemd en werd uiteindelijk Wiebenga. 

 

Laat een reactie achter voor de schrijver!

 

VRIENDEN WORDEN

Word vriend van Amelander Historie! U ontvangt iedere maand onze historiekrant en krijgt een gratis e-book cadeau! 
 
 
 

Ontdek alles over Stichting De Ouwe Pôlle

Word vriend van Stichting De Ouwe Pôlle en mis niets meer van de Amelander cultuur!

Word vriend van Stichting 'De Ouwe Pôlle Ameland'. Daarmee steunt u het behoud van het cultuurhistorisch erfgoed op Ameland.

  • Ontvang drie keer per jaar onze magazine Pôllepraat vol verhalen over de Amelander cultuur en geschiedenis
  • Steun onze musea op Ameland: museum Sorgdrager, museum Swartwoude, het bunkermuseum en de cultuurkerk in Nes
  • Met uw bijdrage organiseren wij ieder winter een programma bestaande uit lezingen waaraan u kunt deelnemen
  • Onze stichting heeft een ANBI-status (Algemeen Nut Beogende Instelling)

<<< Meld je aan als vriend van de Ouwe Pôlle >>>